97
25 maart 1976
De heer Jager zegt dat de heer Schlatmann zelf heeft gezegd dat hij
vindt dat de huidige situatie aanvaardbaar is op een enkel knelDunt na.
De heer Schlatmann wijst erop dat hij gesteld heeft dat die op be-
paalde punten voor verbetering vatbaar zijn, maar dat de huidige situa-
tie redelijk is
De heer Jager gelooft namelijk dat als dat zo zou zijn men 3 jaar
lang zeer veel werk voor niets heeft verzet.
Wethouder Wi11emse zegt inzake de kwestie van de ontheffingsregeling
van de 2500 m2, dat dit hem een wat moeilijke zaak lijkt, want tot hoe-
ver moet men zulke ontheffingen limiteren wie moet men het geven en
wie is het belangrijkste? Het lijkt hem wat moeitijk om dat, zoals het
nu wordt voorgesteld, in het ontwerp-bestemmingsplan vast te leggen, en
deelt mede dat het coHege zich daarover nader zal beraden. Inzake het
onderzoek naar het instrumentarium, ook in verband met de totale vloer-
oppervlakte, zegt spreker dat het natuurlijk niet de bedoeling is de
totale mogelijkheid voor één kategorie te bestemmen. Hij had van de
heer Baar begrepen dat deze dit in het bestemmingsplan zou willen rege-
len per winkelbranche en per winkel; daarvan heeft spreker gesteld dat
hem dat een moeilijke zaak leek.
Als de heer Baar zegt dat dit moet variëren, dan is spreker dat wel met
hem eens. Ook dit is een punt dat nog voor nader beraad in het college
komt.
Het ging de heer Baar nu om de overige centrumvoorzieningen - kanto-
ren, horecabedrijven - waarvoor waarschijnlijk hetzelfde geldt als de
wethouder ten aanzien van de winkels heeft gezegd, maar hij gelooft dat
het goed is dat het college zich hier eens nader in verdiept.
Als er mogelijkheden zijn in die richting dan gelooft hij dat het een
bijzonder goede zaak zou zijn.
Wethouder Wi1lemse zegt dat het college dat in overweging wil nemen.
De voorzitter zegt in antwoord op de heer Schlatmann dat hij niet
bedoeld heeftTê zeggen dat er geen visie op het centrum zou schuilenin
het opteren voor een ander modelmaar bij het totaal integreren van de
door de raad gestelde prioriteiten, vanuit die appreciatie - dat heeft
spreker bedoeld met die totale visie - ziet hij die visie het meest te-
rug in model B, en zoals al eerder is vastgesteld, daar gaan de meningen
uiteen.
Met het vaststellen van minder gelukkige verkeerscirculatiesystemen in
een naastgelegen grote gemeente moet spreker vaststellen dat men toch in
appreciatie blijft steken.
Inzake de verkeersvei 1 igheid voelt hij zich in B meer zeker in die vei-
1igheidsconceptie.
Spreker weet dat op dat stuk ook andere meningen bestaan, wat zich bij
éénrichtingsverkeer gaat voordoen en wat de situatie dan is.
De heer Schlatmann heeft de hoop uitgesnroken dat A ook voor de toe-
komst het goede antwoord zou zijn. Spreker had gehoopt dat hij Anogals
een eventueel tussenmodel zou karakteriseren.
De heer Schlatmann zegt, alles nogmaals afwegende, tot de konklusie
te zijn gekomen dat schets A naar zijn oordeel de beste oplossing is.
De voorzitter stelt vast dat er met de heer Baar een meningsverschil
bestaat op het stuk van woonstraten en toevoerwegen. Aan de andere kant