13 april 1976 111 een ander systeem van oDzet van het beleidsplan. Het college is van oordeel dat, gezien het intensief overleg ook ten tijde waarop het memorandum hem bereikte, het eigenlijk niet meer hoefde te verwachten met een dergelijk vêrstrekkend memorandum te worden gekonfronteerd. Daar komt bij dat het college zich afvraagt hoe het met de andere sektoren dan wel rnoet gaan, tenzij men sociaal, ruimtelijk en econo- misch zodanig ruim opvat dat men van mening is dat daaronder alles is te brengen, en of een ander systeem, een andere aanpak van het be- leidsplan nodig is. Het college vraagt zich af of de C.D.A.-fractie de betekenis van de doelstellingennota volledig heeft onderkend. De heer Baar zegt name- lijk in zijn beschouwing dat het gaat om een acceptabel stuk werk dat i.ot stand is gekomen en dat na bijschavingen als eerste aanzet zeker nuttige diensten zou kunnen bewijzen. Het college is van oordeel dat men in die zin niet meer van een eerste aanzet kan spreken; deze nota pretendeert toch, al is het een concept, de basis te zijn voor het be- leid van het gemeentebestuur, een langere periode omvattend. Als de heer Baar stelt dat hij het eigenlijk naïef vindt dat het col- lege de term "diskussie-grondslag" in de reactie heeft gehanteerd, omdat het eigenlijk heel goed kan weten dat het zo door de fractie niet bedoeld is, merkt spreker od dat het op hem persoonlijk bijna naief is afgekomen dat de heer Baar de vêrstrekkendheid van zijn ei- gen memorandum zo heeft onderschat. Aan de andere kant heeft hij het helemaal niet onderschat, want hij heeft zojuist ook in de algemene beschouwingen gesteld dat wat zijn fractie beoogt, ver uitreikt boven een simpele bijschavina van het ontwerp, en dat is nu juist waar het college zo'n groot probleem mee heeft en dus niet alleen met het tijd- stip waarop dat memorandum is gekomen. De heer Baar heeft het college bijna fysieke almacht toegekend toen nij de bescheiden fysieke krachten van zijn fractie tegenover het col- lege en het apparaat heeft geschilderd. Men weet dat alle hens aan dek is voor een reeks van zaken, die spre- ker niet opnieuw hoeft te ontvouwen, maar het is heel uitdrukkelijk zo, natuurljk met handhaving van kwaliteit, dat het coliege de begrotinq voor 1977 zo enigszins mogelijk wil "halen" in het licht van een meer- jarenplan, waaraan een geïntegreerd beleidsplan ten gror.dslag behoort te liggen. Op dit moment pretendeert het college nog dit te kunnen waarmaken. De stuurqroep vordert zodanig dat de commissie voor aigeme- ne bestuurszaken en de raad daar op zo kort mogelijke termijn kennis van kunnen nemen om dit in een draaglijk programma waar te kunnen mâ- ken. Spreker vraagt wel uitdrukkelijk begrip voor de fysieke beDerkin- gen die bepaald ook voor het college, ae adviserende arnbtenaren en des- kundigen moeten gelden. Haast het principiële vindt het college dat, al is in het rnemorandum een andere opzet niet gekonkretiseerd, eraan vastzit dat het onmogelijk zou worden - sDreker weet dat het in die zin niet is geformuleerd - dit nog voor de begroting 1977 in zijn kon- sekwenties mee te nemen. Spreker meent dat in plaats van het woord "diskussiegrondsiag" het col- lege misschien beter zou hebben kunnen stellen dat het had k=*nnis ge- nomen vanhet standpunt van de C.D.A.-fractie, hetwelk een kennelijke voorkeur inhield van een andere opzet vanuit een ruimtelijk, sociaal en economisch plan. Voor het woord "contrâ-memorie" had men misschien het woord "contra-opzet" kunnen nemen om daardoor geen misverstand in het leven te roepen. Inhoudelijk is het college in'zijn reactie opdie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 11