13 april 1976
101
OPENBARE VERGADERING
VAN DE RAAD DER GEMEENTE HEEMSTEDE OP
dinsdag 13 april 1976, te 20.00 uur.
Voorzitter: de heer jhr.mr.W.H.D.Quaries van Ufford, burgemeester
Tegenwoordig zijn de leden: de heren R.J.W.van der Waldrs.P.P.
Kettenis, drs.F.E.M.Schlatmann, C.R.Kirschbaum, mevr.mr.A.J.Snoep-Mook,
mevr.A.K.Berneiot Moens-Honig, de heren T.W.Kaotein, K.de Jong, H.H.
Riicker, drs.S.Baar, ing.M.J.M.van der Hulst, G.Hofland, mr.C.M.van
Emmerik, mevr.F.Diel-Kroese, de heren T.C.Klos en mr.M.J.E.M.Jager, en
de wethouders, de heren C.J.J.Sprangers, G.J.Willemse, P.M.van Drooge
en mr.H.J.F.Reeringh.
Secretaris: de heer mrJ.M.Kruitwagen.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw drs.Y.J.Borghouts-Wijnands.
De voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze.
De heer Van Emmerik wordt door het lot aangewezen om bij eventuele
stemmingen het eerst zijn stem uit te brengen.
vooczitter stelt aan de orde de behandeling van de eerste fase
van het beleidsplan.
Spreker deelt mede dat de leden van het college - men moet er beDaald
niet altijd unanimiteit achter zoeken - zich in grote lijnen hebben
kunnen vinden in het concept zoals dat thans ter tafel ligt. Dit con-
cept heeft een intensief vooroverleg gekend, terwijl er ook veel voor-
werk is verricht in de stuurgroep. Er is dus thans - een primeur voor
Heemstede - een concept waarvan men na morgen zal kunnen vaststellen
in hoeverre deze door de raad als beleidsbasis aanvaardbaar is geble-
ken.
Spreker deelt mede thans allereerst gelegenheid te willen geven tot het
houden van algemene beschouwingen.
De heer Schlatmann brengt naar voren dat bij de aanvang van de zit-
tingsperiode van deze raad - in september 1974 - door de drie fracties
gezamenlijk een motie werd ingediend en aanvaard, waarin de wenselijk-
heid werd uitgesproken te komen tot een meer planmatig bestuur aan de
hand van zo konkreet mogelijk geformuloerde doelstellingen en praktische
beleidsvoornemensDuidelijk werd onderkend, dat de' traditionele wijze
van bestuur herziening behoefde. De veranderingen in en de toename van
de taken van de overheid leiden tot een complexer worden van de gemeen-
telijke taak en daarmede ook het besturingsproces in de gemeente.
Daarnaast groeide de behoefte aan meer informatie over en een grotere
betrokkenheid bij de beleidsvoorbereiding.
Om de hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid te kunnen bepalen en de
prioriteiten te kunnen vaststellen diende een integrale beleidsplanning
tot stand te komen. Immers in een integraal beleidsplan zijn de uit-
ganqspunten naar de verwezenlijking waarvan men streeft opgenomen, ter-
wijl tevens de procedures en de middelen worden aangegeven waarmede het
beleid kan worden uitgevoerd.
In de praktijk is wel gebieken, dat het vervaardigen van een concept-
beleidsplan meer tijd vergde dan de indieners van de motie destijds in
hun enthousiasme vermoedden. Dit is ook niet verwonderlijk. Beleidsplan-
ning vereist hantering van technieken waarmede de meeste betrokkenen