102
13 april 1976
niet bekend zijn.
Het grote belang van de uitsoraak te komen tot een integraal beleids-
plan is wel, dat het alle betrokkenen dwingt zich te bezinnen op de
komplexe problematiek, welke met een totaalvisie op onze gemeente in
de toekomst verbonden is. Deze toekomstvisie is geen statisch gegeven.
Wijziging van inzichten en omstandigheden zullen het beleidsplan be-
invloeden, zodat het zinvol is het beleidsplan jaarlijks opnieuw te
bezien en zo nodig bij te stellen.
Verder zal men zich bij het opstellen van het beleidsplan moeten rea-
liseren, dat bij de door de gemeente te ondernemen aktiviteiten mede
rekening moet worden gehouden met de in gewestelijk verband bestaande
behoeften en beschikbare middelen.
Sprekers fractie wil echter het gewestelijk aspect bij haar beschou-
wingen en afwegingen betrekken voorzover dat voor onze gemeente wen-
selijk is.
Indien de plannen vervat in het concept-ontwerp van Wet reorgamsatie
binnenlands bestuur gerealiseerd zouden worden, zou dit in ernstige
mate een bedreiging vormen voor het beleidsplan. Nogmaals wil zijn
fractie er de nadruk op leggen, dat zij het onttrekken van bevoegdhe-
den en taken aan de gemeente een onjuiste ontwikkeling acht, welke in
strijd is met het streven het bestuur zo dicht mogelijk bij de burgers
te brengen.
In dit verband wil spreker enkele opmerkingen maken over de wijze waar-
op naar de mening van zijn fractie de burger geïnformeerd zou moeten
worden over en betrokken kan worden bij het beleid van de gemeente.
Voorop stelt hij dat zijn fractie bij dit onderwerp een genuanceerd
standpun-t inneemt. Zij onderkent de wenselijkheid in een zo vroeg mo-
gelijk stadium de burgers te informeren omtrent de beleidsvoornemens
van het gemeentebestuurDaartoe kunnen openbare commissievergaderin-
gen een doeltreffend middel zijn en in de praktijk heeft deze openbaar-
heid - zij denkt hierbij met name aan de verkeerscommissie - goed ge-
functioneerd. Toch zou zij deze openbaarheid niet als regel voor alle
commissievergaderingen gesteld willen zien.
Voor alles ziet zij de raadscommissies als het medium bij uitstek waar-
in de raadsleden aan de hand van vaak vertrouwelijke gegevens dienen te
worden geïnformeerd om tot een juiste oordeelsvorming te kunnen komen.
Met betrekking tot dit onderwern onderschrijft zij nog steeds de kon-
klusies van de meerderheid van de commissie voor democratisering, zo-
als die in het in 1971 uitgebrachte rapport van deze commissie uit de
raad zijn neergelegd.
Hoewel de financiële positie van onze gemeente gezond is zijn er onvol-
doende middelen beschikbaar om alle noodzakelijk of wenselijk geachte
maatregeien uit te voeren.
Door het opstellen van prioriteiten zal worden bepaald öf en zo ja in
welke volgorde deze maatregelen geëffectueerd zullen worden. Sprekers
fractie acht voor een verantwoord financieel beleid een sluitende be-
groting essentieel
Een reserve voor onvoorziene uitgaven c.q. calamiteiten acht zij zeer
gewenst. Tegen een niet sluitende begroting, ook al zou dit slechts
tijdelijk zijn, heeft zij overwegende bezwaren.
Dit zou immers betekenen, dat al onze reserves zouden zijn uitgeput
waartegen zij op zich reeds bezwaren heeft, terwijl het begrip "tijde-
1 ijk" op zich een zeer rekbaar begrip vormt. Als uitvloeisel van een