13 april 1976
109
Tot slot van deze opmerkîngen over de beleidsDlanning als zodanig
nog het volgende.
In verband met het belang dat zijn fractie hecht aan dit beleidsplan,
met name ook voor versteviging van de lokale democratie, vindt zij
het wezenlijk dat deze raad zo enigszîns mogelijk tenminste met twee
begrotingen ervarina op doet met de beleidsplanning.
Het is daarom dat zij dringend vraagt met a11e macht te streven naar
een zodanige vaststelling dat reeds'in de begroting 1977 de konsekwen-
ties van het plan kunnen worden verwerkt. Ook zij is bereid eventueel
daarvoor te accepteren dat behandeling van die begroting eerst in de
eerste maanden van 1977 zou plaats vinden.
Inzake de gewestelijke en/of regionale aspecten heeft het college in
de reactie op de inbreng van sprekers fractie gesteld dat het het
overbodig acht op een aantal plaatsen waar dat was voorgesteld door
zijn fractie te spreken over gewestelijk c.q. regionaal verband.
Dit omdat toch in het algemene deel de bereidheid tot regionaal samen-
werken was uitgesproken.
Naar het oordeel van zijn fractie heeft het college met die opmerking
in een aantal gevallen gelijk. Maar er zijn ook naar het oordeel van
zijn fractie een aantal gevallen waarin dat aangeven van gewestelijke
c.q. regionale aspecten zeer wezenlijk is.
Niet omdat zij twijfelt aan de bereidheid tot samenwerkingmaar om-
dat zij het omwille van de duidelijkheid noodzakelijk vindt dat bij
doelstellingen die worden geformuleerd en die voor de gemeente alleen
niet zijn te realiseren de noodzaak tot samenwerking wordt gesigna-
leerd. Om die reden zal zijn fractie op een aantal plaatsen haar wens
het regionale c.q. gewestelijke aspect op te nemen, handhaven. AIs zijn
fractie spreekt over gewestelîjk aspect dan denkt zij aan de bestuurs-
organen van het gewest Kennemerland en als zij het heeft over regionaal,
danbedoelt zij meer de samenwerking met andere instanties, particulie-
re instanties, bijvoorbeeld bilaterale samenwerking met gemeenten in de
omgeving, of soms in een veel groter verband dan het bestaande gewest
KennemerlandDit is om duidelijk het verschil te maken tussen het be-
staande bestuur van het gewest Kennemerland, waar we deel van uitnaken
en allerlei andere mogelijke instituties waarmee samengewerkt zou moe-
ten worden, bijvoorbeeld op onderwijsgebîed.
Het belangrijkste kritiekpunt op het ontwerp betreft de naar het oor-
deel van sprekers fractie te magere hoofdstuk over de ruimtelijke or-
dening. Uit de inbreng van de fracties, met name van het C.D.A. en P.H.,
is gebleken dat deze beide fracties globaal gesproken op één noemer
zitten voor wat betreft hun wens dat uiteindelijk in dit onderdeel van
het beleidsplan of, in een aparte daaraan gewijde nota gekomen wordt tot
een visie op de afrondende ruimtelijke structuur van onze gemeente,
met alles wat daarmee samenhangt.
Bij de behandeling van het hoofdstuk ruimtelijke ordening zal spreker
van het college de toezegging vragen aan dit manco iets te doen.
Dit mede om te voorkomen dat men nu op basis van onvoldoende gegevens
en voorbereiding een inhoudelijke diskussie over die structuur gaat
voeren. Elementen die in die nota of in dat onderdeel van het beleids-
plan aan de orde zouden kunnen komen zijn ondermeer te vinden in het
memorandum van de C.D.A.-fractie en in de voorstellen van sprekers
fractie op het hoofdstuk ruimtelijke ordening.
Indien het college daartoe bereid is zou de behandeling van de thans
in het desbetreffende hoofdstuk geformuleerde doelstellingen wellicht
vrij vlot plaats kunnen vinden met in het achterhoofd de gedachte dat