147
14 april 1976
principe te zorgen dat men niet onnodige lasten oplegt, want daar gaat
het hier om. Dat is de mogelijkheid waarover in het verleden ook al eens
gesproken is maar die toen is verwezen naar de diskussie over het meer-
jarenbeleidsplan - namelijk verlaging van de gemeentelijke belastingen.
£en andere mogelijkheid is echter ongetwijfeld het besluiten om dat per-
centage van minimaal 60% niet te handhaven. Zijn fractie had dat in een
bepaalde formulering weergegeven. Zij meent zich nu te kunnen vinden in
een toevoeging aan zowel 03.02.02 als aan 03.02.03: "tenzij de begrotings-
positie daartoe geen aanleiding geeft".
De heer Van der Wal meent dat als de situatie, die door de heer Jager
geschetst wordt, aan de orde komt - hij is op basis van het thans voor-
1 iggende beleidsplan bevreesd dat dit in de 'komende jaren niet aan de
orde zal zijn - dat dan middels een eenvoudige bijsteHing van het be-
leidsplan kan worden opgelost. Hij heeft dus geen behoefte aan een toe-
voeging op dit onderdeel
De heer Jager begrijpt dat niet, want dan kan men net zo goed. geen
beleidsplan vaststellen. We zijn nu doelstellingen aan het formuleren
waarvan men moet uitgaan dat v/e proberen die in de loop der jaren te
handhaven.
Wethouder Van Drooge 'zegt dat het hier gaat om het heffen van rech-
ten en retributies, en dat is iets anders dan algemene heffingen, waar-
toe een onroerend-goedbelasting behoort.
De heer Jager heeft daarom ook met 03.02.04 geen bezwaar, omdat daar-
aan is toegevoegd:"indien dat voor de realisering van de (sub)doelstel-
ling onder I. 03.01 en 03.01.01 noodzakelijk is". Daarin zit dat element
van afweging tegen de begroting.
Wethouder Van Drooge vindt, los van de begrotingspositie, dat de
rechten en retrfbuties, het verlenen van bepaalde diensten, moeten worden
aangepast aan de prijsstijging.
De voorzitter konstateert een duidelijk verschil van mening in de
raad. Een deel van de raad is niet bereid bij rechten en retributies de
begrotingspositie als het doorslaggevende argument te zien; dat is een
verschil in benadering.
Spreker konstateert dat voor het voorstel van de heer Jager geen meerdei
heid is, zodat dit voorstel wordt verworpen.
Subdoelstellinq I 03.02.03.
De heer Van der WaT stelt voor deze subdoelstelling te lezen alsvolgt:
het regelmatig bijstellen van de gemeentelijke retributies, leges en
rechten aan de hand van maximaal het inflatiepercentage. Het woord "maxi-
maal" is tus toegevoegd. Op de priori.teitenlijs't'zal wel komen te staan
dat als het nodig is een hogere verhoging mogelijk is, maar hij vindt dat
men als overheid niet zonder meer het inflatiepercentage moet hanteren,
maar waar mogelijk de inflatie mede moet beperken.
De heer De Jong zegt dat het collegevcorstel de instemminq van zijn
fractie heeTtT
De heer Jager zegt dat zijn fractie, nu de toevoeging die zijn fractie
heeft voorgesteld niet is overgenomen, zowel tegen 03.02.02 als tegen
03.02.02 .1 smaar uitgaande van het feit dat men een verbetering die van
andere zijde wordt voorgesteld, aangebracht wil zien, zal zij het voorstel