149
14 april 1976
komen tot een subsidiëring van twee of drie instellingen met ieder
f 200, zuiver en alleen gericht op de mate van effectiviteit van
wat men met de middelen doet. Dat was de bedoeling van "het meest".
Gezien dit alles gelooft zijn fractie dat de koppeling tussen de ge-
meentelijke doeistellingen en het subsidiebeleid aangebracht moet
worden. De nadere uitwerking daarvan zal moeten plaatsvinden in de door
het college toegezegde subsidienota. Zij zou, zonder nu direct volle-
dig te hangen aan het voorstel aat zij heeft geformuleerd qua redac-
tie, die gedachte toch graag in het beleidsplan opaenomen zien.
De fractie van de heer Van der Wal handhaaft haar voorstelzoals
zij die bij haar inbreng heeft geformuleerd. Anderzijds overweegt zij
dat er een subsidienota is toegezegd, waarvan zij nog steeds de hoop
heeft dat die met een zekere voortvarendheid op tafel zal komen.
Het college zegt in zijn kommentaar: "dat ook de schijn van een waarde-
oordeel moet worden vermeden". Dat is slechts ten dele waar, want de
raad maakt uit wie subsidie krijgt en hoe hoog de subsiaie is. Daaraan
ligt een waarde-oordeel ten grondslag. Zijn fractie zou het op prijs
stellen als haar term "waar wenselijk en mogelijk" zou worden overge-
nomen, anderzijds wil zij de diskussie ook uitstellen. tot de subsidie-
nota komt.
De voorzitter is van oordeel dat het niet voor komt dat bij subsi-
die-aanvragen waardeoordelen worden uitgesproken. Er zijr, waarde-oor-
delen verstopt, zou men kunnen stellen, in de verordeningen op basis
waarvan we subsidie geven, maar dat is nauwelijks een marginale toet-
sing. Als men kijkt naar sport en kultuur, dan hebben we daar een
grondslag gevonden waarvan wij in het algemeen hebben gesteld dat wij
die aktiviteiten in het belang achten van het welzijn van de Heemsteed-
se gemeenschap. Voor de meerderheid van het college is het eenvoudig
een bijna niet te aanvaarden positie voor de overheid om precies dat
te doen wat het amëndement vraagt, om dus na te gaan, en vooral het
naast elkaar leggen van die verenigingen die in feite hetzelfde doen.
Hier is spreker gekomen op de grens van het niet behoorlijk bestuur.
Daar neemt hij duidelijk afstand van de heer Jager.
Inzake Release zegt spreker dat het naast maatschappij-beschouvvelijke
en levensbeschouwelijke overwegingen, die zeker bij persoonlijke stem-
motiveringen mee hebben gegolden, het uitdrukkelijk ook ging om wette-
lijke posities die men zag aangetast, waarbij ook politieke doeleinden
om de hoek kwamen kijken, die mede zijn betrokken in de beschouwingen.
Hij vindt het dus niet voldoende dit als argument te gebruiken als zou
de raad zich waarde-oordelen aanmeten ten aanzien van subsidiëringen,
waarbij door een betere doelstelling conform de voorstellen van Progres-
sief Heemstede de aktuele raadspositie zou worden gediend. Sprekervindt
het subsidiebeleid een belangrijk onderdeel van ons beleid, met of zon-
der subsidienota - het zal wel een keer "met" moeten worden - maar met
"waar wenselijk en mogelijk" ziet hij in feite ook die moeilijke posi-
tie ontstaan voor de overheid, die hij haar niet vindt passen.
De heer De Jonq kan zich met de woorden van de voorzitter verenigen.
De heer Jager wijst op het feit dat door zijn fractie is voorgesteld
onder subdoëlstening 03.03.02: "het rekening houden met de belangen van
de ontvangers van subsidies door de normen volgens welke deze worden ver-
leend, openbaar te makenenzovoort". Daaruit blijkt al dat 03.03.