155
14 april 1975
Wethouder Reeringh kan zich verenigen met de stelling dat als er
grotere hoeveelheden energie worden gebruikt, bijvoorbeeld door de
industrie, een soort boete of een andere zwaardere druk op de tarief-
stelling weinig of niets zal uithalen, terwijl men, als men zich be-
perkt tot de particuliere sfeer, mensen gaat treffen die men eigen-
lijk zou willen helpen. Vandaar dat hij zich niet kan verenigen, ze-
ker niet nu men de uitwerking, die zeer omvangrijk zal zijn, niet he-
lemaal kan overzien, met wat de heer Klos heeft gevraagd.
Sprekers gedachten hierover gaan meer in de richting van voorlichting
en niet in de richting van tarifiëring.
De voorzitter schorst de vergadering te 17.35 uur en heropent deze
te 17.37 uur.
De heer Klos zegt dat zijn fractie het oneens blijft met de stel-
lingname van het college, maar thans veel voelt voor de idee deze
zaak verder bij de invulling van de instrumenten nog eens aan de orde
te stellen.
Doelstelling IV 01.02.
De fractie van de heer Van der Hulst blijft het betreuren dat de
winkelfunctie niet onder het hdofdstuk ruimtelijke ordening gebracht
kan worden, omdat het in de normale begrotinqshoofdstukken daar ook
niet onder hoort. Hij vraagt in overweging te willen nemen te probe-
ren bij een volgende bijstelling daar naar toe te werken.
De heer Jager gelooft dat dit soort elementen wel degelijk in het
hoofdstuk economische zaken thuishoort. Hij beschouwt het hoofdstuk
ruimtelijke ordening als het organisatorische kader, waarbinnen aller-
lei elementen vanuit de rest van het beleidsplan, dus ook de economische
positie en allerlei andere mogelijkheden, geïntegreerd zullen moeten
worden als ze vertaald moeten worden naar een ruimtelijke structuur.
Hij vindt het wezenlijk dat niet allerlei niet direct ruimtelijke or-
denings-aspecten, want dat is een ordeningsproces waar men het dan
over heeft, ook op de functionele hoofdstukken van het beleidsplan
staan. Hij acht het daarom volstrekt juist dat het college meent dat de
winkelfunctie, de werkgelegenheidsaspecten, enzovoort, in de verschil-
lende hoofdstukken terecht moeten komen.
De heer Van der Wal zegt dat het college in zijn kommentaar op het
voorstel van sprekers fractie om de doelstelling te wijzigen steît:
"hierop kan, ons inziens, de plaatselijke overheid practisch geen in-
vloed uitoefenen, zodat de wijziging niet aanvaardbaar is". Als het
college dat niet kan, dan kan het ook geen invloed uitoefenen op het
handhaven ervan.
De voorzitter zegt dat het college bij de door de heer Van der Wal
bedoelde tekst tekort schiet in zijn mogelijkheden.
De heer Van der Wal wijst in dit verband ook op het voorstel 01.02
te wijzigen in die zin: "Het handhaven, waar mogelijk bevorderen, van
de huidige winkelfunctie van Heemstede".
Wethouder Van Drooge merkt op dat "Het bevorderen van de huidige
winkelfunctie van Heemstede" een enigszins veelomvattend begrip is.