14 april 1975 158 op- en aanmerkinqen omtrent de inhoud van het in eerste instantie door het college aan ae raad voorqelegde concept. Zij vond namelijk net "pakket" van de aan de orde gestelde zaken feitelijk - meer nog de ge- hele opzet van dit onderdeel - dermate "schriel" om niet te zeggen ontoereikenddat zij heeft gemeend een poging te moeten doen een we- zenlijke aanvullende bijdrage te leveren door het samensteïlen van een "memorandum"waarin zij haar gedachten en verlangens nog eens wat uit- voeriger en in een haars inziens îogische opbouw 'neeft weergegeven. Gisteravond werd en passant over dit memorandum gesproken, waarbij op een gegeven moment werd gesproken over een levensgroot misverstand. Spreker heeft er geen moeite mee om het ook onder deze noemer te bren- gen, hetgeen niet wegneemt dat er naar aanleiding van dat memorandum^ door het college in de marge bepaalde op- en aanmerkingen zijn gemaakt die nopen tot nadere reactie. Het college stelt onder meer dat de aangevoerde motivatie "te ingrij- pend" is, en dat vormt nu voor zijn fractie juist hêt bewijs dat bij de wijze, waarop het college dit onderwerp presenteert, bepaalde es- sentiële zaken onbesproken zijn gelaten, waarvan zij - kennelijk in tegenstelîing tot de opvatting dienaangaande van het college - meent dat deze feitelijk thans wél aan de orde zouden dienen te komen. Oe inhoud van het memorandum bévat meerdere bouwstenen, teneinde het college de mogelijkheid te bieden deze te "vertalen" in een aantal doelstellingen, respectievelijk sub-doelstellingen. Zijn fractie is de mening toegedaan dat het juister ware geweest indien het coliege - wellicht bij gebrek aan tijd - zou hebben overwogen de behandeîing van dit zo uitermate belangrijkeonderdeel voor enige tijd uit te stellen, in plaats van - zoals thans is geschied - de bijdrage van zijn fractie te verwijzen naar de grabbelton van het fractie-overleg. Het coliege^ heeft gisteravond getracht uit te leggen wat het bedoeld heeft met die verwijzing naar dat fractieoverleg. Wat dat betreft is zijn fractie iets milder gaan denken over de opmerking aîs zodanig. Sprekers fractie wil gaarne trachten bij deze behandeîing een wezenlij- ke bijdrage te leveren aan de diskussies op basis van het thans voor- liggende concept, zij het dan ook dat zij bij het fractioneeî beraad meerdere malen met de gedachte heeft gespeeld het college te verzoeken het thans aan de orde zijnde hoofdstuk voorlopig terug te nemen, in- dien aan het slot van de diskussies zou blijken dat het principe van "ruimtelijk ordenen" niet voîdoende tot zijn recht zou komen. De over- weging evenweî dat het beleidsplan vandaag het levenslicht dient te aanschouwen, heeft haar doen besîuiten een ietwat genuanceerder stand- punt in te nanen. Inzake het bevolkingspeil is sprekers fractie het apert oneens met het college wanneer het s'telt dat het niet "zinvol" is hieromtrent een in- dikatie als doeîsteîling op te nemen. Bij alle beslissingen over be- stemmingsplannen en dergelijke heeft men een bepaald getaî in zijn ge- dachten, men werkt er bij daartoe geëigende gelegenheden onwiîîekeurig mee, en aîs dat dan waar is, dan moet men een dergelijke indikatie als gemeentebestuur ook wiîîen uitspreken en vastleggen. Ook inzake de bevolkingsopbouw is een uitspraak in het kader van het beleidsplan gewenst. Het perspectief hetwelk de nieuwbouw ir, deze ge- meente nog biedt is vrijwel te verwaarlozen. Een andere zaak is evenwel de herbouw door wijkvernieuwingdit is een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 33