167
14 april 1976
over dat die overheid in eerste instantie dient op te komen voor die
groepen die de meeste problemen hebben met het vinden van woonruimte.
Spreker wijst erop dat de middengroepen waarover wordt gesproken, wel
degelijk ook voor een belangrijk deel zijn aangewezen op die gesubsi-
dieerde woningbouw. Met name van de premie-huurwoning en de premie-
koopwoning kan men bijna niet meer zeggen dat die geschikt zijn voor
de minst draagkrachtigen in onze samenlevinq. Daarvoor heeft zijn frac-
tie ook in haar voorstellen gesignaleerd dat binnen het totaal aantal
gesubsidieerde woningen dat zij gerealiseerd zou willen zien, met name
ook aan de woningwetwoning een stuk aandacht besteed zal moeten worden,
hoewel ook daar al problemen mee zijn wat betreft de prijzen en de ni-
veau's voor die minst draagkrachtigen. Zij betreurt dat kennelijk .een
besluit over een verdeelsleutel van de te plegen woningbouw zodanige
invloed gaat krijgen, dat de zorg en de noodzaak die zij ziet om met
name juist die groepen die het het moeilijkst hebben met het vinden van
woonruimte voor zichzelf, niet kan worden gerealiseerd.
Qe voorzitter konstateert dat voor de voorstellen van de heer Jager
met betrekking tot de doelstelling III 03.02 en de subdoelstelling III
03.02.01 geen meerderheid in de raad is, zodat deze voorstellen worden
verworpen, met dien verstande, dat de fractie van P.H. geacht wenst te
worden tegen deze doelstelling en subdoelstelling te hebben gestemd.
Subdoelstelling III 03.02.02.
De heer Jager stelt voor deze subdoelstelling aldus te formuleren:
"Het eigen-bezit van woningen, met name ook voor de minder draagkrach-
tigen, dient bevorderd te worden".
De voorzitter konstateert dat de raad zich daarmee kan verenigen, zo-
dat dienovereenkomstig wordt besloten.
Subdoelstel1ing III 03.02.03.
De heer Jager betreurt dat uit deze formulering is weggevailen, wat in
de oorspronkelijke tekst stond, namelijk de kwestie van de mogelijkheid
van de aankoop van grote panden. Hij zou er begrip voor hebben dat ditis
gebeurd als van de zijde van het college wordt medegedeeld dat dit be-
schouwd wordt als een instrument om aan deze doelstellinq teqemoet te ko-
men.
De voorzitter zegt dat het college dit zowel hier mede inbegrepen heeft
geacht als in de volgende fase.
De heer Jager had verwacht dat van de zijde van de V.V.D.-fractie mis-
schien een sïïbdoelstel1ing zou zijn toegevoegd ondat ook zij met een ant-
woord van het college dat dit een konstatering was, hebben gesteld dat de
woningbouw in gev;estelijk verband aandacht zou dienen te krijgen.
De voorzitter: "Regionaal".
De heer Jager zit inderdaad met het probleem welke van de formulerin-
gen hij zou moeten kiezen. Hij wijst erop dat de raad in augustus 1974
de nota "de toekomst van Zuid-Kennemerland" heeft aanvaard, v;aarin aan
het gewest is opgedragen een voorbereiding en studie te gaan treffen die
wellicht in de toekomst zou moeten leiden naar een gewestelijk woning-
bouw- en woningtoewijzingsbeleid. Spreker gelooft dat het voor de gemeen-
te van belang is, mede gezien de opmerkingen die van de kant van het col-