14 april 1976 180 De heer Kaptein zegt dat zijn fractie bevreesd was dat het woordje "alleen" bij ontsluitingswegen automatisch zou inhouden dat er geen andere mogelijkheid meer zou zijn. De voorzitter geiooft dat men twee zaken moet onderscheiden: het snelvervoermiddel dat zich op bepaalde wegen voortbeweegt, en het voertuig dat geacht wordt in de toekomst uitdrukkelijk te allen tijde voorrang te geven aan anderen die deelr.emen aan het verkeer. Als men die twee werelden hierin aantreft, dan is het duidelijk dat we hier bij de ontsluitingswegen spreken over het motorvoertuig in zijn tra- ditionele wijze van het zich mogen voortbewegenv/aarbij anderen weer rekening hebben te houden met bijvoorbeeld de voorrangssituatie. Het is dus wel een gebruik van de auto, maar anders dan op de traditionele wijze. De voorzitter konstateert dat de raad zich ermee kan verenigen dat "het snelverkeer" wordt gewijzigd in "motorvoertuigen", zodat dien- overeenkomstiq wordt besloten. Subdoelstelling III 04.02.03 De heer Kirschbaum vraagt bijzondere aandacht voor het ontwikkelen van een systeem van wegen en paden naar de scholen voor speciaai het langzaam verkeer. Naar zijn mening zou dit ontwerp voorrang moeten krij- gen boven de andere te nemen maatregelen. Het ontwerp namelijk van deze fietspaden en wandelpaden speciaal voor scholen, ook wel voor winkel- verkeer, is nog niet zozeer aan de orde gekomen. De voorzitter is met de heer Kirschbaum van oordeei dat wij onze re- latie woon- en vn'nkelverkeer, maar ook woon- en schoolverkeer niet vei- lig genoeg kunnen maken. De heer Van Emmerik verzoekt aan deze subdoelstelling toe te voegen: "een systeem van wegen en paden naar de wijkwinkelcentra, scholen en kerken". Als men wijkwinkelcentra en scholen noemt, dan aaat het om objekten waar vrij veel burgers zich heen begeven, zeifs massaal op be- paalde tijden. Dat zijn dus bijzondere situaties, en het noemen van voorbeelden voigens een bepaald criterium. Dat is ook het criterium op grond waarvan hij ook de kerken noemt. Hij heeft ook gedacht aan buurt- centra en jeugdcentra. Die liggen over het alqemeen nogal weinig ver- spreid over de gemeente, maar zodra men van een echte verspreiding kan spreken, dan wordt het zaak - zoals bij scholen en wijkwinkelcentra - om bij het ontwikkelen van een systeem van wegen en paden daarmee ook rekening te houden. De heer Jager zegt dat het colieqe in deze subdoeistelling twee ele- menten voorstelt, namelijk wijkwinkelcer.tra en scholen, dat zijn alie- bei zaken die in de wijken of waarschijnlijk in de toekomstige wijken die we gaan indeien, beschermde wijken, een bepaalde funktie vervullen, dus daarin gelegen zijn. Dat men probeert binnen die wijk naar zo'n buurtvoorziening een bepaald veilig systeem van paden en wegen te ont- wikkelen, acht hij logisch. Maar voor kerkgebouwen, jeugdhuizen, enzo- voort, oook omdat men vaak in zijn eigen wijk niet de kerk kan vinden waartoe men behoort en daarom naar een ander deel van de gemeente gaat, is het natuuriijk volstrekt onmogelijk om vanuit alle delen van de ge- meente ook nog eens veilige systemen naar zo'n bepaald objekt te gaan maken. Het zal onvermijdelijk zijn dat men bij bepaalde voorzieningen, met name bij kerken en jeugdhuizen, via de normale ontsluitingswegen- struktuur daar naar toe zal moeten gaan. In een enkel gevalals zo'n

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 55