183 14 april 1976 mentariteit de hele zaak goed dekt. De voorzitter merkt op dat hij zich in het kader van de systematiek afvraagt of voor dit onderdeel van beleid, hoe belangrijk ook, inder- daad een expliciete uitzondering, door het noemen daarvan, op zijn plaats is. De heer Baar hecht eraan om aan de systematiek vast te houden, ook in dit gevalomdat hij niet de expliciete noodzaak ziet ervan af te wijken. De heer Schlatmann sluit zich bij de woorden van de heer Baar aan. De voorzitter konstateert dat de meerderheid van de raad het voor- stel van de heer Jager niet steunt, zodat het wordt verworpen. Subdoelstelling V 01.01.01 De fractie van de heer Jager zou het element, wat zij in haar in- breng heeft genoemd: "het aiïïbtelijk apparaat", voor de voorlichting over milieuzaken willen zien opgenomen. Zij gelooft dat de overheid, en daardoor ook het apparaat dat voor de overheid werkt, een voorbeeld- taak heeft ten aanzien van het milieubewust denken en handelen. Zij ge- looft ook dat niet alleen wijzelf en de burger, maar ook binnen het ge- meentelijk apparaat er nog-wel het één en ander gedaan zou kunnen wor- den aan dat milieubewust denken en handelen op allerlei mogelijke klei- ne terreinen. Vandaar dat zij niet helemaal tevreden is met de verwij- zing naar het voorstel dat het college heeft overgenomen van de V.V.D.: 02.02 het.betrekken van het milieuaspekt bij beleidsvorming en bij uit- voering. Zijn fractie zou graag zien dat ook de individuele werknemer van de overheid als representant naar buiten toe ook vaak van die over- heid, een regelmatige voorlichting en scholing krijgt ten aanzien van dit milieubewust handelen om daarmee ook een bijdrage te kunnen leve-. ren aan het milieubewust leren gaan denken en handelen van de burger. Vandaar dat zij een beroep doet op de raad om toe te voegen: "hetge- ven van regelmatige voorlichting over miliëuzaken aan het eigen gemeen- telijk apparaat en alle leeftijdscategorieën van de bevolking". De voorzitter wijst erop dat onder hoofdstuk I, algemeen beheer, wordt gesproken-over voorlichting; het college heeft geen behoefte aan herhaling in dit hoofdstuk. De heer Jager acht dit niet helemaal adequaat, want het colleqe zegt zelf dat de voorlichting toch ook in dit hoofdstuk genoemd moet worden. P® voorzitter zegt dat één bijzonder aspekt in die voorlichting uit- drukkehjk wordt genoemd: "regelmatige voorlichting over milieuzaken aan gemeente-ambtenaren". De heer Jager merkt op dat in het algemene hoofdstuk ook de algeme- ne voorlichting aan de burger wordt genoemd en die wordt hier ook nog eens specifiek ten aanzien van de milieuzaken genoemd. De heer Schlatmann ziet geen redenen de ambtenaren ais speciale groep eruittë 1ichten met het oogmerk als voorbeeld te dienen voor-de rest. Hij meent dat we allemaal voor elkaar een voorbeeld in deze zou- den kunnen zijn. De voorzitter merkt op dat in hoofdstuk I, subdoelstelling 04.02 01 zeer ruimis geformuleerd"Het bevorderen van de kwaliteit van ambtena- ren mede in relatie tot de behoefte van het openbaar bestuur". Hij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 58