14 april 1976 130 politieke motieven, bijvoorbeeld de zwaarte van de portefeuille die aan bepaalde politieke partijen wordt toegedacht, of wordt geclaimd. Zij zou het niet logisch vinden daar de commissiestructuur zoveel mo- gelijk op te gaan afstemraen. Spreker merkt op dat dit een kanttekening van zijn fractie is bij dit punt. voo)"zitter konstateert dat het voorstel van het college wordt gehandhaafd en dus wordt aanvaard. Subdoelstelling I 01.03.05. De heer Baar heeft in deze subdoelsteliing moeite met de woorden: "Het verbeteren van de mogelijkheden". Zijn fractie vindt dat met deze woorden erg weinig wordt gezegd. Men zou bijvoorbeeld ondeugend kunnen opmerken dat met het verstrekken van êën informatie meer in een jaar de mogelijkheden al zijn verbeterd. Veel belangrijker vindt zijn frac- tie echter dat met deze woorden onvoldoende recht wordt gedaan aan de positie van de raad als hoofd van de geraeente en daarraee ook aan de positie van de raadsieden. Er wordt tegenwoordig nogal eens gezegd dat een raadslid in principe over dezelfde informatie moet beschikken als een wethouder. Dan vraagt men zich af wat voor zinnigs daar nu eigen- lijk tegen valt in te brengen. Hoogstens zou men kunnen stellen dat de wijze van informatieverkrijging voigens bepaalde regels moet gebeuren. Er moet altijd sprake zijn van een zekere orde, een systeem moet natuurlijk werkbaar blijven. Maar die regels zijn op te stellen, dat is een kwestie van uitwerking. Het gaat nu om het principe en dan kan men naar de mening van sprekers fractie moeilijk anders stellen dan dat aan raadsfracties, maar ook aan raads- leden, de mogelijkheid zonder meer moet worden geboden van de dienst- hoofden die informatie te krijgen die zij voor de uitoefening van hun taak nodig hebben. Daarom stelt zijn fractie voor de woorden: "Het ver- beteren van de mogelijkheden" te wijzigen in: "Het bieden van de moge- 1ijkheid". De heer Jager heeft wat moeite met de woorden "van de diensthoofden". In het rapport "Een goede raad" wordt gesteld, dat het gemeentelijk appa- raat net zo goed ten dienste moet staan van de raad en de samensteilende delen daarvan als van het college van burgemeester en wethouders. De be- perking tot de diensthoofden zou betekenen dat de leden van de raad in eerste instantie terecht kunnen bij slechts enkele functionarissen bin- nen het gemeentelijk apparaat. Hij gelooft dat dit eigeniijk al instrijd is met de huidige praktijk, want als hij informatie wil hebben, dan gaat hij naar de desbetreffende afdelingschef ter secretarie. Spreker wijst erop dat deze personen vaak cok de secretarissen zijn van de raadscommis- sies en uit dien hoofde vaak de meest aangewezen figuur zijn om informa- tie te geven over bepaalde onderwerpen. Zijn fractie heeft dan ook be- zwaar om te spreken van: "van de diensthoofden". Het argument van het college van het gevaar van onvolledige informatie getuigt naar haar oor- deel van weinig vertrouwen in de ambtenaar. Als deze namelijk onvoldoen- de op de hoogte is met de problematiek waarnaar gevraagd wordt, dan zal hij zo verstandig zijn te verwijzen naar iemand anders - zijn chef of een andere ambtenaar - die met de desbetreffende zaak beter op de hoogte is. Spreker gelooft dan ook, mede verwijzend naar het rapport "Een goede raad", dat het beter zou zijn om "van de diensthoofden" te wijzigen in "van ambtenaren van de gemeente."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 5