185
14 april 1975
dringen van verontreiniging van bodem, water en lucht tot het technisch
en economisch laagst mogelijke niveau voorrang. In geen geval mogen in
afwachting van de nog te ontwikkelen specifieke normen voor ons eigen
gebied, want die zijn er nog niet, die algemeen erkende grenswaarden
worden overschreden. Zijn fractie stelt voor deze formulering over te
nemen.
De heer Kettenis vindt de kwestie van normering een zeer moeilijke
zaak, waarover al uitvoerig in de commissie en ook in fractieverband
is gesproken. Zorgvuldig formuleren van deze doelstelling is belangrijk,
maar men zit nu eenmaal met het probleem dat de normering niet zo ge-
makkelijk is neer te leggen in een exacte formulering. Zijn fractie
heeft daarom voorgesteld in de tekst te laten vervallen de woorden:
"volgens erkende normen". Het college geeft daarop als kommentaar dat
het niet juist is dit voorstel over te nemen omdat "het toetsen van de
verontreiniging aan bestaande en nog vast te stellen normen een goede
zaak is". Sprekers fractie kan meegaan met de formulering zoals die
staat in het kommentaar van het college, namelijk het neerleggen van
de zinsnede: "aan bestaande en nog vast te stellen normen" en zou dien-
tengevolge deze doelstelling aldus willen wijzigen.
De heer Baar kan zich met het voorstel van de heer Jager verenigen.
Hij heeft er maar één bezwaartegen, namelijk dat het zo'moeilijk lees-
baar is. Het duurt een hele tijd voordat men precies begrijpt wat ermee
bedoeld wordt. De aanvulling die de heer Kettenis voorstelt zegt eigen-
lijk niet zoveelAlgemeen erkende normen zijn reeds bestaande en nog
vast te stellen normen. Dat ligt er impliciet in opgesloten.
De heer Kettenis zegt dat bestaande normen de normen zijn van van-
daag, nog vast te stellen normen zijn de normen die morgen komen en die
wellicht die erkende normen van vandaag kunnen veranderen. Als men die
twee bij elkaar neemt, dan heeft men een zeker houvast voor een bepaal-
de richtlijn, want hij vindt dat de zinsnede, zoals die door de heer
Jager is opgesteld, te veel openingen laat, terwijl bovendien de duide-
lijkheid in die formulering zoek is.
De heer Jager zegt dat het probleem juist is dat als men normen
stelt, dat nog niet wil zeggen dat men dan ook een uitspraak heeft ge-
daan wat voor milieubeleid men feitelijk gaat voeren. Het grote gevaar
van het stellen van dit soort grenswaarden is juist dat daardoor'de in-
druk gewekt wordt dat het dan ook mogelijk is tot aan die grens de mi-
1ieubelasting te laten oplopen. Als het technisch en economisch moge-
lijk is ver beneden die grenswaarden, waar het gevaarlijk gaat worden,
te blijven, dan moet men dat doen en daarom meent hij dat men als uit-
gangspunt de milieubelastinq zo laag mogelijk moet houden, in zoverre
dat het technisch en economisch - dat is al een hele concessie, want er
zijn vele mensen die zegqen: het moet de laatste stand der techniek
zijn en we houden geen rekening met de economische positie van het be-
drijf - aanvaardbaar zo laag mögelijk moet worden gehouden, maar in
geen geval zullen die grenswaarden of die bestaande of vast te stellen
normen mogen worden overschreden, omdat dan het belang van de volksge-
zondheid zodanig gaat wegen dat het economische belang daartegen weg
vait. Vandaar dat hij een dringend beroep wil doen het niet alleen te
latenbij het noemen van de normen, maar ook het uitgangspunt dat we
technisch en economisch zo laaq mogelijk moeten gaan zitten.
De heer Van der Hal gelooft dat het punt in de diskussie is dat de