29 april 1976
201
Wethouder Van Drooge merkt op dat het colleqe het uitdraqen van de
kennis vanzelTsprekend"vindt, als men die kennis verwerft. Hij ziet in
opneming daarvan niet zozeer de noodzaak in; het zou niets meer aan het
toeval overlaten als men dan ook nog stelt: "en uitdragen". Overigens
meent hij dat er op zich geen bezwaar tegen is om het wel op te nemen.
Mevrouw Diel zegt dat het dikwijls voor komt dat mensen in staat wor-
den gesteld om cursussen te volgen, terwijl ze dan niet de kans krijgen
daar wat mee te doen.
Wethouder Van Drooge hoopt dat het beleidsplan dan die mogelijkheid
thans zal openen.
De voorzitter konstateert dat de raad zich kan verenigen met deze
toevoeging, zodät dienovereenkomstig wordt besloten.
Subdoelstelling VII 01.01.07
De heer Kettenis merkt inzake het inpassen van de gezondheidsvoorlich-
ting in het onderwijs op dat, los van de voorlichtinp die men zou kunnen
geven in het hoofdstuk volksgezondheiddit onderwerp ook zou kunnen wor-
den ingelast in het onderwijs, mede gezien in het licht, dat de commissie
leerplanontwikkeling er al mee bezig is.
De heer Jager gelooft dat als nu in het hoofdstuk volksgezondheid een
subdoelstelling is opgenomen, waarvoor uiteindelijk maar één instrument
toepasbaar zal blijken te z'ijn, namelijk het G.V.O. en men dat werkelijk
wil gaan doen, daarmee alsdan een relatie gelegd wordt tussen één van de
subdoelstellingen in het hoofdstuk onderwijs en de subdoelstelling waar-
in dat G.V.O.verwoord is. Het apart opnemen in het onderwijs van een der-
gelijke subdoelstelling is dan overbodig geworden. Als men ervan uitgaat
dat men G.V.O.wil gaan toepassen, als men dat heeft geformuleerddan
hoort daar onlosmakelijk bij dat men dat op scholen gaat toepassen.
De heer Kettenis zegt dat als het college dat inderdaad zo wil begrij-
pen, hij er dan geen moeite mee heeft.
Wethouder Van Drooge bevestigt dat, gezien de ruime formulering die
eraan is gegeven.
De subdoelstel1ing wordt hierna ongewijzigd vastgesteld.
Subdoelstelling VII 01.01.08
De heer Van fmmerik gaat akkoord met deze subdoelstelling. Hij vraagt
echter wat precies bedoeld wordt; in welke richting moet men met name in
onze Heemsteedse situatie denken.
Wethouder Van Drooge wijst op de Heemsteedse stichting voor financiële
hulp aan studerenden, die op zo ruim mogelijke schaal studiebeurzen ver-
leent, uiteraard buiten het gebied wat het rijk in deze bestrijkt, maar
toch in principe voor alle soorten van onderwijs, geen enkele uitgezon-
derd. Zo staat het in de statuten. Hij meent dat deze subdoelstel1ing
daarmee korrespondeert.
De heer Van Emmerik zegt dat de stichting hem wel bekend was, doch
dat hij nieuwsgieng was of er misschien nog meer mogel i jkheden werden
gezien die binnenkort te realiseren zijn.
De heer Baar merkt op dat zijn fractie het met deze subdoelstel1ing
eens was, maar zojuist is een subdoelstelling voorgesteld inzake het be-
vorderen van en het verlenen van financiële steun aan een bepaalde instel-