29 april 1976 227 in commissies en raad verwacht worden. De voorzitter brengt naar voren dat de ieden van het college en de- genen die zitting hebben in de Kennemerraad weten, dat hij op één punt iets afstand neemt van de nota zoals die ter tafel ligt, hoezeer hij ook meent dat de heer Baar eigenlijk heeft onderlijnd dat in de staart van het stuk nog een zwaar onderwerp wordt genoemd, dat bij allerlei diskussies op de achtergrond zou kunnen dreigen te raken, hoev/el spre- ker weigert te geloven dat het bij bestuurderen, die bezig zijn met deze regio, buiten een verantwoord beleid kan blijven, namelijk de werkgelegenheid. Spreker zal zijn afwijzen van de terminoiogie, zoals die hierin is vervat ten aanzien van de Voorhaven, kort verklaren. In de Kennemerraad heeft hij het aldus verwoord dat hij, ook al deelthij in belangrijke mate de bezorgdheid ten aanzien van de te verwachten milieukonsekwenties van de Veorhaven voor onze regio, toch van mening is dat waar op dit stuk een belangrijke onderbouwing van de milieu- planologische problematiek ontbreekt - de minister van verkeer en waterstaat heeft de Rijksplanologische commissie opdracht gegevenjuist dat onderdeel in een onderzoek te betrekken - hij het niet het tactisch juiste moment vindt het kruit volledig te verschieten, juist vanwege het grote belang, en eventueel ook het grote gevaar, dat de Voorhaven voor onze regio kan inhouden. Dit betekent geen principiële tegenstelling in het college, maar hetis wel een kwestie van een oordeel vellen over de niet opportuniteit van de geladen uitspraak die ten aanzien van de Voorhaven wordt gedaan, ter- wijl men elders in het stuk aantreft dat ons een zekere reserve pastbij het ontbreken van voldoende onderzoekgegevensen dat is enigszins alge- meen geformuleerd. Wethouder WiHemse meent zeer recent vernomen te hebben dat de studie over de mi1ieu-comnonenten van de Voorhaven alsnog verricht gaat worden. Dat is dus het rijksplanologische aspect waar de voorzitter op doelde. De heer Jager zegt dat dit de rijksplanologische commissie is in sa- menwerking ïïiitde interdepartementale coördinatiecomraissie milieuhygië- ne. Wethouder Wiilemse merkt nog op dat iiet feit dat de werkglegenheid in deze nota achteraan staat niets heeft te maken met de prioriteiten- bepaling. Men heeft het stuk van de provincie gevolgd v;aardoor deze verschillende volgordes zijn ontstaan. Wethouder Sprangers zegt dat de nota onderdeel van beraad in zijn fractie heeft uitgemaakt. Hij wijst op het standpunt van zijn fractie, dat de heer Jager al heeft uitgesproken, ten aanzien van de 2e lucht- haven enzovoort. Hij zou het op prijs stellen dat als er een standpunt- bepaling zou plaatsvinden, ook zijn naam wordt genoemd bij het stand- punt van de P.H.-fractie. De heer De Jong heeft begrepen dat ook de minister de gegevens die tot standpuntbepaling ten aanzien van de tweede nationale luchthaven in de Markerwaard heboen geleid thans achterhaald acht. In dat verband deelt hij mede ten aanzien van de expliciete uitspraak over de aanleg van de vijfde landingsbaan zijn stem ten aanzien van dat punt voor te behouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 39