29 april 1976
233
De heer Rücker kan voor een groot geheelte met de fractie van de
heer Jager meegaan, alleen ziet hij niet in dat men moet vastleggen
dat het in de wijken aanwezige groen bij voorbaat al moet worden be-
stemd om als groen in de recreatieve sfeer dienst te doen. Ais men
nu alleen het principe regelt dan is het verder een kwestie van be-
ieid van het college om dan bepaaide voorstelien uit te werken, maar
om nu ten principale te stellen dat dit in ieder geval zai moeten
worden uitgevoerd, ook ai komt het woord "deels" erbij, dat gaat hem
toch iets te ver.
De heer Van der Huist vindt dat de toevoeging "groenvoorziening"
weer een nieuwe doelstelling oproept, want we proberen thans wat te
ontkoppeien
De heer Van Emmerik zegt dat het coliege met "en groenvoorzieningen"
destijds aklcoord is gegaan, maar het niet in zijn voorstel heeft opge-
nomen.
De voorzitter zegt dat het college toen nog niet zo onder de indruk
was van het systematische voordeelQua doelstellingen vindt spreker
de opbouw van de heer Jager beter. Hij vraagt zich echter mêt de heer
Van der Hulst af of het nodig is speelgelegenheden en groenvoorzienin-
gen op te nemen.
De heer Jager heeft er géen bezwaar tegen als "groenvoorzieningen"
eruit wordt gehaald, als tenminste de subdoelstellingen zoals ze er
staan worden aanvaard, want daarin staat namelijk het begrip "gebruiks-
groen" en dat is duidelijk wel in de recreatieve sfeer bedoeid.
De heer Kettenis vindt het toch te dwingend, kijkend naar de voor-
gestelde tekst van P.H. waar zij stelt: "in bestaande wijken aanwezi-
ge groenvoorzieningen deels omvormen tot gebruiksgroen en waar moge-
lijk ook scheppen van speelgelegenheid". Spreker ziet liever de tekst:
"in bestaande wijken scheppen van speelgelegenheid".
De heer Jager vindt het een beieidskeuze of men meent dat groenvoor-
zieningen, zoals ze er op het ogenblik zijn, gebruikt moeten gaan wor-
den om die mogelijkheden tot spelen te vergroten. Daarvoor is dat ge-
bruiksgroen een mogelijkheid. Hij wil cTat nu al wei uitspreken en daar
aan vasthouden.
De voorzitter meent dat men eikaar kan vinden in de volgende tekst:
"In bestaande wijken scheppen van speelgeiegenheid, waarbij ook de
groenvoorzieningen in de overwegingen worden betrokken".
De heer Jager kan zich daarmee verenigen.
De voorzitter konstateert dat de raad zich kan verenigen met het op-
nemen van een nieuwe doelstelling 01.03 met als tekst: "Het creëren en
instandhouden van gedifferentieerde speelgelegenheden in de woonwijken",
en twee subdoelsteî lingen - 01.03.01 en 01.03.02 - met respectievel ijk als
tekst: "Het opnemen in nieuwbouwplannen van voldoende speelmogelijkheden
en gebruiksgroen" en "In bestaande wijken scheppen van speelgelegenheid
waarbij ook de groenvoorzieningen in de overwegingen worden betrokken".
De heer Van der Wal merkt op dat in de inleiding van het beleidsplan
op pagina 1, 2e kolom, iets onder het midden, staat: "onder beleid wordt
verstaan: de wijze van handelen die aangeeft hoe men bepaalde doelstel-