MHnwi 192 29 april 1976 De heer De Jong merkt op dat ook zijn fractie heeft voorgesteld de leeftijdsnorm die door het college is voorgesteld te schrappen. Zij acht het mogelijk dat zowel kinderen beneden de leeftijd van 15 jaar als kinderen boven die leeftijd in aanmerking zouden kunnen komen voor geestelijke en 1ichamelijke ontwikkeling. Zij stelt voor de leeftijd van 15 jaar, wat zij arbitrair acht, te laten vallen. De heer Kettenis heeft dezelfde opmerking. Uit informatie is hem gebleken dat in principe alle mavo-klassen onder de schoolartsendienst vallen, dat wil dus zeggen tot de leeftijd van 16 17 jaarVroeger viel het uitgebreid lager onderwijs onder de schoolartsendienst, hetgeen nu m.a.v.o. is geworden. Ook het college Hageveld en de Adriaan Pauw- school zouden eventueel, als zij dat wensen, onder de schoolartsendienst kunnen vallen. De grens van 15 jaar is, meent hij, arbitrair. Hij stelt dan ook voor öf de leeftijd helemaal weg te laten öfals men toch een grens wil stellen, dat te doen bij 17 jaar. Wethouder Reeringh merkt op dat de grens inderdaad arbitrair is; met een eventuele verandering daarvan heeft hij geen moeite. De leef- tijd van 15 jaar is erin gekomen op grond van ervaringsfeiten. De ge- meente-arts heeft deze leeftijd geadviseerd. De argumentatie daarvoor is in feite drieërlei; in de eerste plaats zijn 15-jarige kinderen al 5 maal gescreend, namelijk 1 maal op de kleuterschoolvoorzover ze die hebben bezocht, 3 maal op de lagere school en 1 maal op het voortgezet onderwijs. In de tweede plaats is het blijkbaar zo dat op of omstreeks deze leeftijd bij de kinderen een groot gemis aan bereidheid bestaat zich te laten onderzoeken door de dokter. In de derde plaats is het niet zo belangrijk, want als het nodig mocht blijken dan kunnen ze in elk voorkomend geval terecht bij de schoolarts. Mevrouw Diel adviseert de woorden "tot 15 jaar" te schrappen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Subdoeistelling VI.01.01.04 De fractie van de heer De Jong acht deze subdoelstelling wat te ma- ger. Zij vindt dat dit posTtfiever wordt uitgedrukt door de toevoeging van het woord "positieve"; zij stelt dan ook voor: "Het bevorderen van positieve ontwikkelingen op het terrein van de geestelijke volksgezond- heid en" - dat is naar zij meent een zinvolle uitbreiding - "het steu- nen van instellingen welke hiertoe bijdragen". Dat laatste acht zij ook beter de funktie van de subdoelstelling tot zijn recht komen. Wethouder Reeringh meent dat het tweede deel van het voorstel van het C.D.A. eerder in het hoofdstuk instrumenten een plaats zou moeten hebben. Ten aanzien van het woord "positief" kan hij zich niet goed voorsteilen dat de gemeente het tot haar taak of plicht zou rekenen om in het kader van het meerjarenbeleidsplan nu juist die ontwikkelingen in de geestelijke volksgezondheid te bevorderen die een uitgesproken negatieve invloed zouden hebben. Bovtndien vindt hij dat het bevorde- ren van ontwikkelingen in deze sfeer meer dan voldoende uitdrukt waar het om gaat en dat het woord positief min of meer van harte gemist zou kunnen worden, waarbij komt dat als men werkelijk zou gaan scherpslij- pen, men wellicnt nog een academische twist zou kurnen krijgen over wat de één als positief zou ervarei en de ander niet positief of genuanceerd positief. Men doet er daarom pi-aktisch beter aan het eruit te laten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 4