29 april 1976 195 toepassen. Spreeksters fractie acht vooral belangrijk, dat leerlingen duidelijk wordt gemaakt dat welke oplossingen voor de maatschappelijke vraag- stukken ook wordt gekozen, dat ook een kwestie is van politieke keu- ze, een politieke keuze, die wij gelukkig kunnen maken in een samen- leving als de onze. In diskussies die ongetwijfeld over politiek zul- len plaatsvinden dient uiteraard aandacht te worden besteed aan de aspekten zoals verdraagzaamheid, respekt voor een goed onderbouwde meninq van de ander; deze diskussies hoeven niet vermeden te worden. Naar de meninq van haar fractie heeft dat niets te maken met het ver- wezenlijken van maatschappelijke doelen. Wel zullenmensen, op deze wijze gevormdmondiqer worden en maatschappelijk minder kwetsbaar^ zijn indien zij hun eigen situatie mede kunnen beoordelen vanuit die samenhangende kennis. Het afwijzen van haar doelstelling houdt in dat het collége deze kritische houding ten aanzien van de samenleving niet wil. Toch zal het coliege het ongetwijfeld met haar eens zijn dat, om- dat er altijd mensen zijn geweest die onze samenleving kritisch bena- derd hebben, er daardoor vêel ten goede is veranderd.Zij vraagt of net college meent dat in onze huidige samenleving er nietsmeer veranderd zou moeten worden. Onze samenleving wordt steeds ingewikkelder, en vereist om die reden meer inzet van veel meer mensen. Zij voorziet dat er in de toekomst op ons een beroep gedaan zal worden ons te mati- gen ter wille van de derde wereld, het milieu en de zwakkeren in de samenleving. Allen hebben daarmee te maken en het onderwijs kan daar niet aan voorbij gaan. Haar fractie zou daarom graag haar doelstelling gehandhaafd willen zien, zoals geformuleerd in haar inbreng (bladzijde 31), en met name uitgangspunt b. De heer Schlatmann heeft uit de inbreng van de P.H.-fractie begre- pen dat dit punt voor haar zeer hoog ligt. Spreker heeft er namens zijn fractie ook al op gewezen dat het voor de optimale ontplooiing van een leerling uiteraard belangrijk is dat de ontwikkelingen gaan naar zelf- standigheid en mondigheid. Maar onder het waas van fraaie kreten wordt wel het feit bedolven dat door bepaalde mensen, op dit moment aan het bewind, het onderwijs wordt gebruikt om bepaalde doelstellingen te be- reiken. Dat is nu juist iets wat zijn fractie onjuist vindt. Hij ge- looft dat men wat dat betreft zeer voor'zichtig moet zijn. Zijn fractie is voor maatschappelijke vorming op de scholen, maar deze vorming mag niet gebruikt worden om bepaalde doelstel1ingen op maatschappelijk ge- bied in onze samenleving te bereiken. Het schermen met "derde wereld" en met "zwakkeren" staat in feite buiten deze zaak. ïedereen in onze maatschaopij is voor vorming van een zo groot mogelijke qroep mensen en spreker meent dat het Nederlandse onderwijssysteem een voorbeeld is van vergaande mogelijkheden voor ailen die daar belangstelling en interesse voor hebben. Men moet niet doen of er tegenwoordig wat dat betreft niet gelijke kansen zijn. Natuurlijk zijn er verbeteringen mogeiijk, mensen- werk is per definitie onvolmaakt. Hij geiooft ook dat het verzet tegen de ideeën op dit punt, zoals die door minister Van Kemenaede met veel enthousiasme worden ontwikkeld, groeier.de is. De heer Van Emmerik acht het hoogst belanqrijk wat men in een beleids- plan als eerste doelstelling voor het hoofdstuk onrierwijs formuleert. De burger verwacht hier terecht een duidelijke inter.tie, een soort beginsel- verklaring van de raad. Als men vanuit die hoek de door het college voor- gestelde doelstelling benadert, dan ziet het er naar uit dat het eerste mâMi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 7