26 mei 1976 251 heipende aspect van Release. De medaille heeft duidelijk tv;ee kanten en hier begint voor haar de twijfel. Voor een minderheid van zijn rractie - bestaande uit de heren Rücker en Willemse - weeqt na zorq- vuldige afweging de negatieve kant het zwaarst. Naar de mening van' dcze minderheid is er in de qegeven situatie voor een overheidssub- sidie geen plaats. Voor de overige leden van zijn fractie is bij de afvveging de balans naar de aridere kant doorgeslagen, zij het heel licht. Zij willen vooral zien r.aar de mensen achter Release, mensen die în nood verkeren en oin welke reden dan ook bij de gevestigde ge- neentelijke en kerkelijke instellingen niet aankloopen om hulp. Het zijn deze mensen waarnaar de meerderheid van zijn fractie, over de berg van bezwaren tegen Release heen, tracht te kijken. Om deze nen- sen te helpen moet naar haar mening de subsidie-aanvraag van Release worden gehonoreerd. Zij zuller, hun steun aan het college-voorstel dan ook niet geven en voorstellen de aanvraag van Release wel in te wi11igen. Ook de heer Schlatmann heeft geen behoefte opnieuw uitvoerig de- ze aanvraag te bespreken. Zijn voorganger, de heer Reeringh, heeft nn 1975 deze zaak uitvoerig besnroken. Zijn fractie heeft'deze zaak zeer genuanceerd bekeken en in teaenstel1inq tot het overgrote deel van de C.D.A.-fractie, is zijn fractie toen unaniem tot het voorstel gekomen dat zij de subsidieaanvraag van Reiease niet kon steunen. Dat neemt niet weg dat in zijn fractie wel decelijk waardering be- staat voor een aantal facetten van huloverlening die bij Release onderdak hebben gevonden. Evenals de heer Baar heeft zij begrio voor e mensen in nood en is zij ook graag bereid deze mensen te helpen. niet bereid, en die princiniële uitspraak is voriq jaar duidelijk harerzijds gedaan, deze hulDverlening via Release te laten lopen. Ztj s echter van mening dat dit haar niet ontslaat van de verplichting te zoeken naar wegen om deze mensen in nood te heloen en spreker zou het colleqe dan ook willen uitnodigen in overleq te treden met de organisaties op het gebied van de jeugdzorg die in onze gemeente bestaan om te zien in hoeverre het mogelijk is in onze qe- meente _voor deqenen die daar behoefte aan hebben, een opvartccentrum e creeren, dat wellicht een pendant is van Reiease, maar uit andere overwegingen en met respect voor de rechtsregels die in ons land noq Soeeds geiden; dat wij dus voor deze mensen in nood een antiler opvanq- ceni.ruRi creeren, een andere weg waarianqs de hulo, die wij graaq wil- len verlenen, zou kunnen looen. Wanneer het college deze initiatieven zou kunr.en ontwikkelen dan is sprekers fractie unaniem graag bereid een dergelrjk initiatief te steunen. Het zal duidelijk zijn dat zijn tracue unamem het voorstel van het college zal steunen. Wethouder Van Drooqe heeft de moeite qenomen het debat, dat in 1975 îs gevoertf over deze zaak, nog eens na te lezen, waarbij hij neeft gekonstateerd dat alle SDrekers toen diep in de materie zijn gedoken, en alle facetten daarvan in hun betoog hebben belicht De heer Jager heeft een verwijt gericht aan het colleqe, in die zin, aat hij stelt dat opnieuw wordt gekomen met de motieven van de brochu- re Dienstweiqering" eri de oang van zaken ten aanzien van het onttrek- ken van kinderen aan het ouderlijk gezag. Inderdaad wordt het opnieuw in het voorstel genoemd, rnaar er staat bij: "gelet op de presentatie en de uitwerking van de doelstellingen, waarbij onder meer genoemdzijn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 17