26 mei 1976 261 van het gewest, dat nog van een licht karakter is. De aanwezigheid van adviserende leden in het dagelijks bestuur in die gevallen waarin een gemeente anders niet gereoresenteerd zou zijn, is een zaak geweest waarvan de kring van adviseurs bestuurlijke zaken van het gewest - de burgemeesters van de samenwerkende gemeenten, waarvan ook de 1oco-burgemeester van Haarlem principieel deel uitmaakt, maar niet bij dit beraad aanwezig was - van mening was dat juist de wense- lijkheid om alle gemeenten in het dagelijks bestuur aanwezig te hebben, voor haar doorslaggevend is geweest om hier een punt van te maken, zo- als daarvan ook in de Kennemerraad een punt van gemaakt is. Spreker acht het niet zo zinvol thans zwaar te accentueren - ook daar is bij stilgestaan - dat het niet een oneigenlijke taak is van de burgemees- ters om in een bepaald aantai situaties een gemeente te verteoenwoor- digen. In de kring heeft men ook geen enkele behoefte gehad orn daar het hoofdaccent te leggen. Het hoofdaccent heeft inderdaad gelegenop deze fase van ontwikkeling van het gewest; de leden van de kring heb- ben er veel belang aan gehecht dat in deze rase van het gewest de betrokkenheid van alle gemeenten, en dan eventueelzoals ar.deren dat dan plegen te formuleren, ook via niet gekozen leden, in dit geval de bui-gemeester in zijn positie van burgemeester van de betrokken gemeen- te, tot uitdrukking .<omt. Dat er zich openbiijvende plaatsen in het dageiijks bestuur kunnen voordoen is een zaak waarop'ook het dageiijks bestuur van het gewest heeft gewezen. Spreker acht dat te ailen tijde een zeer onwenselijke situatie. De heer Baar merkt op dat duidelijkheid over de kwestie van de reor- ganisatie vanTet binnenlands bestuur op niet al te lange termijn hoogst gewenst is, want dat is ook bepalend voor de vraag wat we wei en wat we niet verder moeten doen bijvoorbeeid met ons gewest. De voorzitter zegt, ais hij in het kader van de bescherming bevolking denkt aan de hulpverlening, dat de minister voor de overgangsfase voor de positie van de bescherming bevolking eigenlijk al vooruitlcopt op de aanvaarding van het wetsontwerp schets reorganisatie binnenlands bestuur, waarbij dus de provir.cie belangrijke bevoegdheden krijgt toegespeeld van de gemeenten. Ock spreker bekruipan om die reden grote bezorgdheid en grote zorg dat een onzekerheid naar twee kanten kan uitwerken. Hij vindt de meest^droevige kant, en dat is ook e'en sociale kant, dat het b".B.- personeel wederom heel lang in onzekerheid verkeert; die onzekerheid van het B.B.-persor.eel wordt m'et gediend docr hen "cp te hangen" aan een ook door de minister ten dele als tijdelijke overgangsfase bedoelde or- ganisatie, waarvan in zijn visie nooit het resultaat kan zijn dat de mensen uitemdelijk in 11 provincies worden ingescnakeld, want dat zul- len er straks ongeveer 25 zijn, en daarmee wordt de onzekerheid van het personeel niet weggenomen. Spreker steit een vraagteken acht dit soort personeeisoeleid anno 1976 van de rijksoverheid. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdeiijke stemming vastgesteid. XIX. Vaststeiiing prioriteiter. beieidsplar, le fase. De voorzitter zegt dat het coiiege er begrip voor heeft dat er be- hoefte ;s gebieken aan nader overieg cmtrent het verder aanbrengen van prioriteiten ten aanzien van de doeisteiiingen en subdoelsteiiingen. Het coliege verzoekt de fracties zeer ernstig te wiiien overwegen om het beraad bir.nen en tussen de fracties zodanig te wilien afronder, dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 27