26 mei 1976
241
dergebracht omdat, zoals uit het raadsvoorstel blijkt, het gewest
daarvoor nog niet voldoende is toegerust. In het kader van het stre-
ven het gewest Kennemerland meer inhoud te geven en daartoe onder
meer de bestaande gemeenschappelijke reqelingen zoveel mogelijk bij
het gewest onder te brengen, doet het wat vreend aan nog weer een
a.fzonderl ijke gemeenschappeiijke regeling te creëren. Spreker vraagt
het college door wie de konklusie is getrokken dat het qewest nog
niet voldoende is toegerust om een groot bedrijf als de muziekschool
over te nemen. Meer konkreet is zijn vraag of deze konklusie ook door
het gewest zelf is getrokken en zo ja, door welk orgaan van het ge-
west, c.q. welke organen. Niet minder konkreet vraagt hij of het in
de bedoeling ligt er in elk geval naar te streven zo spoedig moge-
lijk deze gemeenschappelijke regeling alsnog bij het gewest onder te
brengen
De ontwerp-gemeenschappelijke regeling kenmerkt zich door de wat on-
gebruikelijke creatie van het orgaan van de kring van portefeuille-
houders van cultuur en financiën van de deelnemende gemeenten. Deze
kring van portefeuillehouders zal telkenjare het maximale begrotings-
tekort voor het volqende begrotingsjaar moeten vaststellen, in feite
dus de financiële ruimte bepaien waarbinnen het algemeen bestuur van
het muziekcentrum zal mogen opereren. Zijn fractie kan zich mec deze
konstructie verenigen; zij heeft zelfs gesproken van een ingenieuze
konstruktie. Op deze wijze wordt voor de gemeenten een redelijke
waarborg geschanen voor een zo goed mogelijk in de hand houden van de
kosten. loch Peeft zijn fractie in dit verband enkeie vragen. In de
eerste plaats laat de regeling naar.haar mening ruimte - dat is ook
al in de financiële commissie naar voren gekomen - als leden van het
algemeen bestuur eventueel ook wethouders van culturele zaken te be-
noemen. En als de kring van portefeuillehouders niet qecreëerd zou
zijn, zou dat waarschijnlijk zelfs voor de hand liggen, maar nu die
krinq met zijn taak op financieel gebied er wel komt, vraaqt zij zich
af of het uit een ooqpunt van een verantwoorde competentieverdeling
niet verstandiger zou zijn de wethouders van culturele zaken öf uit-
sluitend te reserveren voor de kring van portefeuillehouders öf uit-
sluitend te reserveren vocr het algemeen bestuur.
Ze hoeven dan niet regelmatig van jasjes te verwisselen zodat de be-
zwaren, die hieraan in de Draktijk dikwijls verbonden zijn, voorkomen
kunnen worden. Graag hoort zijn fractie hoe het college hier teqenover
staat.
In de tweede plaats vraagt sprekers fractie zich af of het geen aanbe-
veling verdient een link te leggen tuss.en de portefeuiIIehouders in
de kring en de respectievelijke raadscommissiesin deze zin, dat de
portefeui11ehouders alvorens tot vaststelling van de budqetruimte over
te gaan, daaromtrent de gevoelens van de desbetreffende raadscommissie
gaan peilen. Zijn fractie zou daar zelfs sterk voor willen pleiten. De
regeling hoeft er voor haar niet om gewijzigd te worden; een toezeg-
ging van de zijde van het college vindt zij op dit punt voldoende. Zij
beoogt hiermee^ niet een soort lastgeving vcor de desbetreffende wet-
houders te creëren, maar om te komen tot een overlegsituatie die naar
haar mening vruchtbaar kan werken.
Een tweede bijzonder kenmerk van de regeling is dat deze voor de gemeen
ten de mogelijkheid opent bij verordening een recht naar draaqkracht te
heffen voor aan het muziekcentrum deelnenende leerlingen. Sprekers frac
tie heeft er begrip voor dat deze mogelijkheid in de regeling is opqe-