£e afd- 24 juni 1976 89
Behoort bij raadsbesluit dd. 24 juni 1976, no. 89
ALGEHENE BEPALINGEN VOOR GELDLENINGEN. VERSTRFKT DOOR HET ALGEMEEN
BURGERLIJK PENSIOENFONDS.
Artikel 1.
De Ultbetaling geschiedt op de in de overeenkomst genoemde datum c.q.
data ml'ts de naar het ontwerp van geldgever opgemaakte akte van geld-
lemng en de overige door geldgever verlangde stukken tenminste 14
dagen vöör de stortingsdatum in het bezit van geldgever zijn.
Latere uitbetaling, voor zover niet aan geidgever te wijten, brengt
geen wijziging in de in de overeenkomst genoemde datum/data van rente-
ingang noch in andere daarin genoemde tijdsbepalingen.
Artikel 2.
Bij de berekening van de rente zal elke maand op dertig dagen en elk
jaar op driehonderdzestig dagen worden gesteld.
Artikei 3.
Indien extha-aflossing is toegestaan, kan deze uitsluitend op de aflos-
singsverschijndagen geschieden.
Geldneemster zal van haar voornemen tot extra-aflossing ten minste drie
maanden tevoren aan geldgever schriftelijk kennisgeven.
Deze kennisgeving is onherroepelijk en verplicht geldneemster op de ge-
stelde datum de extra-aflossing te voldoen.
De bedragen, overeenkomstig dit artikel afgelost, zullen gerekend worden
allereerst te zijn betaald in mindering van de laatste 'aflossingstermijn
daarna van de voorlaatste en zo vervolgens.
Indien de aflossing in annuïteiten geschiedt, zal na extra-aflossing het
saldo van de lening met de aisdan verschuldigde en verschuldigd wordende
rente worden afgelost in annuîteiten, welke met inachtneming van de res-
tant looptijd opnieuw zuilen worden vastgesteid.
Artikei 4.
Alie aan geldgever verschuldigde betalingen zullen geschieden door stor-
ting of overschrijving op zijn rekening bij de hoofdbank van de Nederland
sche Bank en wel op zodanige wijze, dat geldgever op de vervaldata de be-
schikking heeft over de te betalen bedragen.
-10-