c. de gebouwen mogen aaneen worden gebouwd,
d. de gebouwen mogen op de erfafscheiding worden gebouwd;
e. de inhoud van een eengezinshuis mag niet minder dan 275 m3 bedragen,
f. de voorgevelbreedte van een eengezinshuis moet tenminste 6.00m
bedragen
o van de in lid lbedoelde gronden mag ten hooqste 30 m2 worden be-
bouwd met een autobox en een bergplaats als bedoeldinlid 2 on er
Artikel 6 Verkeer.
1 De aronden met de bestemming verkeer zijn bestemd voor verkeerswe-
gen! parkeerplaatsenfiets- en voetoaden, alsmede voor de daarbtj
behorende bermstroken, taluds en beplantingen.
2 Op de in iid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd
viaducten, bruggen en andere met de bestemming verband houdende
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3. De ten westen van de spoorlijn Haarien-Leiden gelegen 9™den met
de bestemming verkeer moaen met voor de aanieg van een verlke
weq worden gebruikt dan nadat de bevoegde înspecteur ™n het Staat_s
toezicht op de Volksgezondheid is gehoord en dan nadat uit een
koestisch onderzoek, innesteld door een in °^eens temmi ng gebleken
burnemeester en wethouders aangewezen deskundig bureau, ts gemei.en
S«TXK<4elasti»c, wel ke »e we, oele.ert voor
dere gebouwen dan woningen of voor andere gduiasf]ev°e11 qe ob,jecten
binnen een zone van 400 meter ter weerszijden van weg geen waar
de zal bereiken welke krachtens de rian geldende wettelijke normen
aanvaardbaar is";
Artikel 7 Gebruik van bouwwerken en van onbehouwde gronden.
1 Het is vërboden, de bouwwerken of de onbebouwde gronden binnen het
plangebied te gebruiken of te iaten gebruiken op een andere wijze
of voor een ander doel dan blijkens de bestemmingen en voorschnften
kennelijk toelaatbaar is of is aan te merken als een
deel van dat kenneiijk toelaatbare gebruik. Dit verbod geldt met in
dien en voorzover het in strijd is met een wet, een alqemene maatre
gei van bestuür of een provinciale verordening.
2. Ten aanzien van onbebouwde gronden wordt onder verboden gebruik in
ieder geval verstaan:
a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden aisopslag-
piaats voor bagger en grondspecie;
b. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde hronden als opslag:
plaats voor vaten, kisten, al dan met voor qebruik geschiktewerk
tuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en meuwe bouwmate-
rialen, afval, puin, zand, grind en brandstoffen;
c het qebruiken of laten qebruiken van onbebouwde qronden ais opslaq-
plaats voor al dan niet voor gebruik geschikte vervoenmddelen of
onderdelen daarvan;
d. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor de
plaatsing van kampeermiddelen alsmede van andere voor verbl j g
schikte onderkomens (niet zijnde bouwwerken),
tenzij het vormen van opslag betreft die noodzakelijk zijn ter
1iserinq van het ingevolge de bestemmingen toegelaten gebruik, of die
zijn aan te merken 'als eln normaal bestanddeel van dat toegeiaten ge-
bruik ofwel indien het de plaatsing van een caravan betreft op de b j
een woonhuis behorende grond, mits niet in de voortum. 43
