140
4. De hoeveelheid toegevoerd water door middel van een eigen pomp-
installatie wordt van gemeentewege door schatting bepaald.
5. De gebruiker van een gebouwd eigendom, die voor verkrijging van
water gebruik maakt van een eigen pompinstallatie kan verplicht
worden te gedogen deze pompinstallatie te voorzien van een door
de directeur van het gemeentelijk technisch bedrijf goedgekeurde
en te verzegelen meter, waar de hoeveelheid opgepompt water van
afgelezen kan worden.
6. Indien wordt aangetoond, dat toegevoerd water niet door middei
van de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt de op de voet
van de vorige leden bepaalde hoeveelheid water verminderd met de
op andere wijze afgevoerde hoeveelheid.
1. De inning van het recht geschiedt door de administrateur van het
gemeenteiijk technisch bedrijf, waartoe dit recht wordt vermeld
op de nota's wegens levering van gas, water en/of elektriciteit.
De betaling van het recht dient te geschieden binnen de op deze
nota's aangegeven termijn.
2. Indien een belastingschuldige het verschuldigd recht niet tijdig
heeft voldaan, geeft de administrateur van het gemeentelijk tech-
nisch bedrijf hiervan schriftelijk kennis aan de gemeente-ontvan-
ger met opgave van de naam, het adres, het achterstallig bédrag
en zo mogelijk de reden van niet betaling.
1. Burgemeester en wethouders kunnen één of meer gemeente-ambtenaren
aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoe-
ring van wettelijke bepalingen betreffende de heffing en invordering
van het rioolrecht.
2. Burgemeester en wethouders of de door deze aangewezen gemeente-
ambtenaren zijn bevoegd tot het verlenen van afschrijving van het
verschuldigde rioolrecht.
3. De verplichtingen, als bedoeld in de artikelen 47,50 en 51 van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, jegens burgemeester en wet-
houders gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aan-
gewezen gemeente-ambtenaren.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1977.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 november 1976.
Artikel 6.
Het recht wordt door middel van een nota geheven.
Artikel 7.
Artikel 8.
Artikel 9.
De secretaris
De voorzitter
-4-
3e afd.
26 november 1976