2e afd.
26 november 1976
In de circulaire betreffende de alaemene uitkennq uit het gemeer.te-
fonds worden jaarlijks normen opgenomen ter bepaling van het redeiijk
peil van eigen heffingen waaraan gemeenten, die in aanmerking willen
komen voor een aanvullende bijdrage of -uitkering uit het gemeente-
fonds moeten voldoen. Ter vergelijking volgt hieronder een becijfe-
ring van de relevante rechten en belastingen volgens de minimum nor-
men van de minister en de in de begroting opgenomen bedragen.
Normen minister Begrotingsbedrag
Rioolrechten 569.311,-- 414.000,-
Reinigingsrechten 700.000,- 695.500,-
Onroerend-goedbelastingen 1.575.000,— 1.977.000,"
f 2.844.811,-- f 3.086.500,—
Het staat de gemeente vrij zelf het niveau per heffinq te bepalen.
Voorwaarde daarbij is dat de werkelijke totaalopbrengst van het be-
lastingpakket tenminste gelijk is aan de opbrengst bij de minimum
normen. Aan deze voorwaarde wordt dus voldaan, hoewel dit voor onze
gemeente niet relevant is.
Bij de "normen minister" zijn wij, omdat het hier een retributiehef-
fing betreft, uitgegaan van een volledige kostendekking voor de rio-
lering. Een matige winst (25% is hiervoor wel aanvaard) is weliswaar
toegestaan, doch gaat naar onze mening te ver.
De minister gaat uit van een bedrag per aansluitino. 7.ouden wij de
normen van de minister in deze opstelling gevolgd hebben dan zou de
opbrengst rond f 1.000.000,— moeten bedragen. Van een matige winst
kan in dat geval niet meer gesproker, worden.
Dat bij de toch betrekkelijk lage tarieven voor de onroerend-goedbe-
lastingen die in Heemstede gehanteerd worden toch noq een hogere op-
brengst verkreqen wordt dan bij de berekening overeenkomstig de mi-
nisteriële normen vindt zijn oorzaak in de hoaere waarde van de on-
roerende goederen ten opzichte van het qemiddelde in den lande.
Hondenbelastinq
Sinds 1972 bedraagt het tarief voor de hondenbelasting f 40,— per
hond. Mede gelet op het milieukarakter achten wij een verhoginq van
dit alqemene dekkinasmiddel gerechtvaardigd. Separaat doen wij u een
-11-