438
26 november 1976
De fraktie van de heer Baar heeft volledige sympathie voor wat
in de Geleerdenwijk is gebeurd. Ook het vraagstuk van de wijkraden
op zich benadert zij positief. Toch staat zij op het standpunt dat
alvorens beslissingen te nemen die financiële konsekwenties hebben,
en die ook een precedentwerking kunnen uitoefenen, het goed is dat
de raad zich ten principale over deze zaak beraadt. Wat in de Geleer-
denwijk is gebeurd is in feite een particulier initiatief, dat geluk-
kig nog volop plaatsvindt; een dergelijk initiatief behoort men dan
ook te nemen met inachtneming van alle konsekwenties vandien.
De voorzitter merkt op dat het college meent zijn standpunt te
moeten handhaven, vooral omdat er is afgesproken dat de raad zich
binnen redelijke tijd zal buigen over het instituut van wijkraden
en op weike basis dat dient te geschieden. Spreker zou zich een voor-
uitlopen op een beleid, dat ook een basis heeft gevonden in een raads-
beslissing, kunnen voorstelien ais er bijvoorbeeld verwachtingen waren
gewekt bij de behandeling van de nota ten aanzien van de wijkraden op
een tijdstip, 'die vôör de verkiezing van de wijkraden had gelegen.
Het college heeft tijdens het overleg me't dit comité gezegd dat het
in de beleidssfeer nog niet toe was aan uitspraken die onder andere
financiële gevolgen zouden kunnen hebben, waarvoor het comité in be-
langrijke mate begrip heeft getoond. Men heeft ook nadrukkelijk ge-
zegd toch maar door te gaan omdat er allerlei zaken in de wijk spelen.
Ook voor dat standpunt heeft het college begrip.
De heer dager acht het, gezien de reakties, verstandig de diskus-
sie over de nota af te wachten.
Punt 9.
De fraktie van de heer Van Emmerik heeft gevraagd of het college,
voorafgaande aan of tegelijkertijd met de nota betreffende het over-
leg met de wijken en de wijkraden, ook de in het kader van de behande-
ling van het Verkeersstruktuurplan toegezegde nota omtrent de wijk-
indeling aan de raad zou kunnen voorleggen. Zij acht het antwoord van
het colïege bepaald ontwijkend. Het college zegt: het vraagstuk van
het al of niet instellen van wijkraden hangt niet per definitie samen
met de indeling van de gemeente in een aantai wijken in het kader van
het verkeersstruktuurplan. Spreker acht het riuidelijk dat ook zijn
fraktie natuurlijk heel goed weet dat het hier gaat om twee onderschei-
den zaken: aan de ene kant de vraag naar de inrichting van de woonwij-
ken met daaraan vast de indeling in wijken en dat alles in het kader
van het verkeersstruktuurplan, en aan de andere kant overleg van het
gemeentebestuur met de wijken als vorm van inspraak, de binnengemeen-
telijke decentralisatie, waarbij dus ook de instelling van de wijkra-
den aan de orde komt. Dit alles in het kader van het beleidsplan. Maar
de achtergrond van de vraag was dat één van de eerste en voornaamste
zaken waar die wijken over zullen willen praten de inrichting van de
wijk betreft, eventueel het inrichten als woonerf en waarvoor men dan
ook precies moet weten wat die wijk omvat.
In maart, bij de behandeling van het verkeersstruktuurplan, heeft het
college bij monde van de voorzitter enige toezeggingen gedaan: na een
maand, dus in april, zou de normeringsnota betreffende geluidshinder
verschijnen, twee maanden later de doseringsnota in het kader van de
groene golfvoorziening, en dan 2 3 3 weken later de inrichting van de
woonwijken. Sprekers fraktie heeft dat enthousiasme toen enigszins ge-