439
remd omdat zij dat op dat moment niet reëel vond, gezien wat daaraan
vastzat en wat er allemaal nog op het programma stond. Maar dat neemt
niet weg dat zijn fraktie nu tocn wel graag die nota, waar zij hier
naar gevraagd heeft, tegemoet ziet.
De voorzitter herinnert zich dat er termijnen zijn genoemd die
dus te optimistisch zijn gebleken. Wat betreft de onderhavige vraag
meent spreker een te licht tillen aan de wijkbegrippen en wijkraden
te moeten konstateren. Bij de wijkraden komt het probleem naar voren
van de vraag namens welk gebied zij zullen spreken, dat is geen dek-
kend begrip ten aanzien van de inrichtingsvraagstukken. Niemand zal
enthousiast zijn als een door een belangrijke groep in de wijk - hoe
groot moet die groep zijn; dat is ook een interessante vraag - ge-
dragen wijkvertegenwoordiging bijvoorbeeld in woonstraten zou worden
tegengestreefd door een representatie van direkt belanghebbenden bij
de inrichting van woonstraten en woonerven. Dat is uiteraard niet de
bedoeling. Dat moeten we ook kunnen voorkomen, maar het is duidelijk
dat we in ander soort schalen gaan spreken, ai wat de betrokkenheid
betreft, bij zeer wezenlijke zaken, namelijk wat gebeurt er met de
straat voor iemands deur. Spreker gelooft dat men een aanhanger kan
zijn van een soort wijkraad, maar dat men daarnaast in de eerste
plaats denkt aan zijn eigen straat. Met die gekompiiceerdheid van
het vraagstuk heeft men zeker te maken. Dat is natuurlijk als zodanig
geen afdoende verklaring om te zeggen dat het college met die termij-
nen enigszins in de vernieling is geraakt. De commissie voor algemene
bestuurszaken krijgt in december voorgeiegd hoe de aanpak van de woon-
wijken zal zijn rondom de Binnenweg.
Wat betreft de vraag van de heer Van Emmerik inzake de nota betref-
fende het overleg met de wijken en de wijkraden in samenhang met de
in het kader van het verkeersstruktuurplan toegezegde nota omtrent de
wijkindeling zegt spreker, dat de indeling in wijken in het kader van
het verkeersstruktuurplan bij het college vergevorderd op tafel ligt,
zodat het coilege nog altijd de hoop heeft dat het die nota's min of
meer gelijktijdig kan produceren.
De heer Van Emmerik acht het inderdaad mogelijk dat in bepaalde
gevallen de straat tegenover de wijk komt te staan. Maar het is na-
tuurlijk ook duidelijk, dat als men de richting van het democratisch
gekozen wijkorgaan uitgaat, het dan voor straten binnen die wijk de
aangewezen weg is dat via die democratische weg volgens de regels van
het democratische spel te spelen.
De voorzitter stelt voor hierover een nadere diskussie te hebben,
omdat h"Tj weet - aan de realiteit ontieend - dat het niet zo ongebrui-
kelijk is dat men naast een wijkraad ook de direkte raadpleging kent.
Punt 12.
De heer Jager merkt op dat het college op deze vraag antwoordtdat
het zich beraadt omtrent de mogelijkherien van het al dan niet betrek-
ken van ongeorganiseerde ambtenaren bij, enzovoort. Hij vraagt zich
af of hij dat verkeerd begrepen heeft. Hij meent namelijk dat bij de
behandeling van het beleidsplan al gesteld was dat dit moet gebeuren.
Hij zou zich daarom kunnen voorstellen dat het college zich beraadt
over de wijze waarlangs dat moet gebeuren, maar niet dat het zich nog
beraadt over het al dan niet mogeïijk zijn daarvan.
26 november 1976