452
26 november 1976
in de verschi11ende projekten van de schoolbegeleidingsdienst, zoals
het projekt continue begeleiding basisonderwijs-voortgezet onderwijs,
bovo, en het kolo-projekt: integratie kleuter- en lagér onderwijs
resu 1 tererid in de basisschool. Deze deelname veroorzaakt een zeer
aanzienlijke verhoging van onder andere stencil- en papierkosten.
Van een aantal bijzondere scholen is hem bekend dat alleen hierdoor
al een groot deel van het bedrag per leerling wordt gebruikt. A1 rnet
al een ontwikkeling die men nauwlettend moet volgen. In dat verband
ziet hij met grote belangstelling uit naar het resultaat van het on-
derzoek door het hoofdenkontakt. Hierbij kan de vraag worden gesteld
wat het college verstaat onder een school die in normale omstandig-
heden_verkeert. In de huidige situatie kan een school die deelneemt
aan één van de door hem genoemde projekten zeker daartoe worden gere-
kend, meent spreker. Mocht het resultaat van het onderzoek door het
hoofdenkontakr uitwijzen dat het bedrag per leerling te laag blijkt,
dan vraagt hij of het college bereid is zijn standpunt ten aanzien
van het verstrekken van kredieten voor nieuwe methoden te herzien,
or dat zij eventueel aan een extra verhoging van het bedrag per leer-
ling denkt.
Ook wethouder Van Drooge heeft het enigszins verbaasd dat Heemstede
wat het bedrag per leerling betreft, niet bepaald aan de top zit.want
Heemstede had altijd de naam dat het in dit opzicht bijzonder royaal
was. Het col lege heeît het bedrag per leerling de laatste jaren regel-
matig aangepast aan kcstenstijgingen, maar dat is natuurlijk enigszins
arbitrair gebeurd en waarschijnlijk zonder rekening te nouden met de
aanzienlijke stijging van de kosten van leermiddelen, die meer is dan
de stijging van het prijspeil over het algemeen, waardoor we wat achter-
op 2ijn gekomen. Extra kredieten voor vervanging van een verouderde
methode zitten voor Heemstede begrepen in het bedrag per leerling. Het
is dus moeilijk om die bedragen te vergelijken, want bij de één zit er
dit in en bij de ander weer wat anders. Ook spreker ziet met belang-
stelling uit naar het onderzcek van het hoofdenkontakt. Als dat rap-
port bmnen is dan zal het college zich ongetwijfeld opnieuw moeten be-
îaden of er korrekties zullen moeten worden toegepast en hoe het de
financiele middelen daarvoor kan vinden. In de commissie voor onder-
wijszaken zal deze zaak dan besproken kunnen worden. Het is wat voor-
uitlopen op de zaak zolang dat rapport er niet is. Men zoekt in het
hoofdenkontakt zoveel mogelijk naar objektieve normen, waar dus al-
les in verdiskonteerd is. Spreker neemt aan dat ook de zaken die de
heer De Jong noemt daarbij een rol zullen speler,.
De heer De Jong dankt de wethouder voor de toezegging deze zaak
în de conimissie aan de orde te zullen stellen. Hij vraact of de wet-
houder een idee heeft wanneer het rapport van het hoofdenkontakt ten
aanzien hiervan verschijnt. Verder leeft bij zijn fraktie het probleem
dat als het rapport zou uitwijzen dat de kostenstijging bij het open-
baar onderwijs niet bijzonder groot is, er dan misschien toch soelaas
gevonden kan worden voor een aantal scholen die wel met deze proble-
men kampen.
Wethouder Van Drooge merkt op dat dit laatste hem een moeilijke
zaak lijkt. Er is nog altijd de gelijkstelling van het openbaar en
bijzonder onderwijs en men kan natuurlijk niet de bijzondere scholen
apart gaan helpen als men dat voor het openbaar onderwijs niet doet.