428
26 november 1976
of onjuistheid van een voorstei van het coiieoe, waarin hij zich aan-
vankelijk bij de eerste beoordeling in het college, zonder overieg
met zijn fraktie, wel heeft kunnen vinden. Hij dient dan ook nietdoor
de overige leden van een coliege van het tot uitdrukking brengen in
zijn stemgedrag van die veranderde mening te worden afgehouden.
Bij de vorming van dit college in september 1974 heb ik deze opvat-
ting van mijn fraktie medegedeeld en de raad noch de overige leden
van het college hebben zich toen verzet tegen deze opvatting, immers
zij hebben de heer Sprangers, kennis genomen hebbende van die opvat-
tingverkozen tot wethoudër van deze gemeente. Sterker nog, bij de
diskussie over de vierde wethouder, heeft mijn fraktie van de V.V.D.-
fraktie en van de toen nog kandidaat-wethouder van die fraktie ge-
vraagd om een bevestiging van hun akkoord gaanmetdeze opvatting van
onze fraktie. Die bevestiging is toen verkregen.
Wat daarvan alles zij, de gebeurtenissen van gisteravond geven mijn
fraktie aanleiding zich te gaan beraden, met konsultatie van onze
politieke achterban, of wij nog steeds van rnening zijn dat het be-
sluit deel te nemen aan di't afspiegelingscollege een juiste beslis-
sing is geweest. U hebt gemerkt dat ik op geen enkele wijze thans
het inhoudelijke politie'k meningsverschii tussen de heer Sprangers
en de overige leden van mijn fraktie ter diskussie stel. Wij achten
dat een zaak die intern binnen onze fraktie dient te worden opge-
lost. Wel heb ik er behoefte aan iedere suggestie als zouden wij de
integriteit van de heer Sprangers in twijfel trekken en hem om zijn
persoon in moei1ijkheden hebben wilien brengen, met kracht van de
hand wijzen. Wij ontzeggen niemand het recht om tot een eerlijke en
oprechte andere mening te komen van de aan een bepaalde zaak zitten-
de kanten. Wij hebben er dacht ik ook nooit blijk van gegeven te
menen dat anders politiek denkenden in deze raad niet eerlijk en op-
recht trachten het goede te doen.
Maar als op belangrijke punten, zoais naar ons oordeel de onderha-
vige zaak er éên is, zo'n verschii in afweging zich binnen een frak-
tie afspeelt, en in dit geval de mijne, dan menen wij het recht te
hebben zo'n verschil van politiek inzicht zwaar te laten wegen.
Tot slot nog deze opmerking die ik mede namens de heer Sprangers kan
maken. Mijn'fraktie zou-het ten zeerste betreuren als ten gevolge
van het gerezen meningsverschil de internenseüjke verhoudingen in
deze raad geweld zou worden aangedaân. Het standpunt van mijn frak-
tie is unaniem, dat, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn, getracht
moet worden de persoonlijke verhoudingen tussen ieden van de raad,
hetzij binnen de frakties hetzij door de frakties heen, niet te la-
ten lijden onder politieke meningsverschilien.
Wij hopen met deze verklaring oprecht te hebben bijgedragen tot het
benaderbaar blijven van dit doel".
De voorzitter zegt naar aanleiding van de desbetreffende opmer-
king van de heer Jager dat er nog nooit een lid van het coilegedoor
leden van het college c.g. het college van een verklaring ten aan-
zien van zijn stemgedrag is weerhouden.
De heer Jager heeft weinig behoefte uitgebreid in diskussie te
gaan over de formuleringen van zijn betoog. Deze zaak is in zijn
fraktie uitgebreid besproken. De bedoeling van dit ene eiement is,
dat zijn fraktie het onjuist acht dat, als een wethouder in het