477
Immers ten onrechte wordt de indruk gewekt dat we wel in
beroep moeten gaan om ons onze rechten tot bebouwing van
het terrein voor te behouden. De mogelijkheid van bebou-
wing is door gedeputeerde staten expliciet toegekend. Zij
hebben alleen dit plan in deze vorm daarvoor niet goedge-
keurd. Het instellen van beroep echter betekent dat men in
feite in uiterste konsekwentie deze soort bebouwing en geen
ander wil realiseren.
Voorts is zij van mening dat door de niet-goedkeuring door
gedeputeerde staten thans in de verhouding gemeente - pro-
jektontwikkelaar enige wijziging is gekomen. De gemeente
kan naar haar oordeel nu opnieuw trachten met deze maat-
schappij om de tafel te gaan zitten. Het is niet onmoge-
lijk dat deze, gezien de nu dreigende langere vertraging,
bereid is meer aan de wensen tot meer gesubsidieerde bouw
over te gaan, tegemoet te komen. Tenslotte heeft hij dit
ook vlak voor de vaststelling van het plan al eens gedaan.
Verder merkt spreker op dat iedere vorm van financiële bij-
drage van de zijde van de rijksoverheid, dus ook de door
het college als niet van wezenlijke betekenis geachte moge-
lijke bijdrage in de kosten van bouwrijp maken, in elk qeval
zal kunnen leiden tot een gunstiger exploitatieopzet en
daarmee tot Bf meer gesubsidieerde bouw en/of goedkopere ge-
subsidieerde bouw. Dit laatste is niet onbelangrijk, omdat
vastqesteld moet worden dat de voorgestelde premiev/oningen
wel de duurst mogelijke in die sektor zullen zijn, hetgeen
ook het doorstromingseffekt, dat zo belangrijk is, ongunstig
beïnvloedt. Het is ook opvallend dat het verzet van het col-
lege tegen de beschikking van gedeputeerde staten zich ook
vooral uit door het wijzen op de onmogelijkheid van woning-
wetbouw op dit terrein, terwijl gedeputeerde staten nergens
in hun beschikking over woningwetbouw spreken, en naar hem
bekend is dat ook bewust aebeurd.
Inzake de stelling van burgerneester en wethouders dat gedepu-
teerde staten niet bevoegd zouden zijn op de aangevoerde gron-
den het plan niet goed te keuren, omdat zij daarmee een be-
voegdheid gebruiken voor een doel v/aarvoor die bevoeqdheid
aan dat college niet is gegeven, zegt spreker deze stelling
onjuist te achten. Gedeputeerde staten zijn geroepen door
middel van het goedkeurinqsbeleid toezicht te houden op het
ruimtelijk beleid van de gemeenten. Ruimtelijk beleid heeft
zich sinds 1965 ontwikkeld tot het integratiekader waarbinnen
de afweging plaats moet vinden tussen vele facetbelangen, zo-
als verkeer, werken, rekreatie, volkshuisvesting, natuurbehoud
landschapszorg, enzovoort, welke belangen claims leggen op
onze schaarse ruimte. Het college van gedeputeerde staten heeft
in het onderhavige geval terecht de belangen van de volkshuis-
vesting afgewogen tegen die van de andere in het geding zijnde
belangen. Daarbij is het volkomen logiscn dat de zwaarte van het
facetbelang volkshuisvesting in zo'n situatie wordt gerelateerd
aan de mate waarin een plan in de behoefte voorziet.
26 novenber 1976