26 november 1976
483
Natuurlijk zit het colleqe niet te wachten om mensen uit Am-
sterdam of ergens anders vandaan naar Heerastede te halen.
Het wil primair bouwen voor onze thans meer dan 600 woning-
behoevenden. Mogeiijk dat binnen dat kader van die vrije sek-
tor de regiogedachte gestalte zou kunnen krijgen.
Spreker merkt op dat het coliege niet meent beroep te moeten
instellen omdat het coûte que coûte dit plan wil verwezeniij-
ken, maar om alle mogelijkheden open te houden, Als er een
betere oplossing komt, dan is het onmiddellijk bereid dat be-
roep in te trekken. Maar om nu geen beroep in te stellen ter-
wijl er zoveel ongewisse faktoren zijn en dan die kans te la-
ten liggen, zou geen goede zaak zijn. Wij moeten het één doen
en het ander niet laten, dat is het uitgangspunt van het college.
De voorzitter brengt thans het voorstel tot het instellen
van beroep in stemming.
Wethouder Sprangers deelt r.iede een stemverklaring te wi 1 -
len afleggen. Hij wil zfch allereerst aansluiten bijdegenen
die zijn collega in het coilege lof hebben toegezwaaid voor
de verve waarmee hij zijn beieid heeft verdedigd. Met kracht
van argumenten heeft sprekers fraktie bij monde van haar voor-
zitter doen weten niet te zullen instemmen met het voorstel van
het college. Toen het bestenmingsplan in de raadsvergadering
van 28 augustus 1975 aan de orde kwam, heeft spreker er zijn
stem aan gegeven. Wel heeft zijn fraktievoorzitter toen in zijn
argumentering van het afwijzende standpunt van zijn fraktie ver-
woord hoezeer spreker zich verbonden voeide met hen die van me-
ning waren dat de verhouding vrije sektorwoningen en premie-
koopwoningen een andere zou moeten zijn dan de voorgestelde
50 50, en wel éên die bijvoorbeeld in de verhouding van ten-
minste 40 60 het door hem zozeer gewenste doorstromingseffekt
zou kunnen bevorderen.
Nu gedeputeerde staten in hun motivering van hun afwijzende be-
schikking op het plan juist die bezwaarschriften honoreren die
de nadruk op dit doorstromingseffekt leggen, door met name een
aantal van 250 in piaats van de voorgestelde 214 premie-koopwo-
ningen aan te bevelen, is hij van mening dat het streven van
het college er primair op gericht zou moeten zijn van de thans
ontstane situatie gebruik te maken om via mogelijke financiële
steun van het rijk en door hernieuwde onderhandelingen met Bouw-
solid tot een plan te komen, dat door een ombuiging naar de so-
ciale woningbouw in de door gedeputeerde staten gesuggereerde
en door zijn fraktie onderstreepte verhoudir.g ligt. Tevens zou
dan ook gestreefd kunnen worden naar een lager prijsplafond
voor de sektor premie-koopwoningen, welk plafond nu op het ni-
veau ligt waarop nog maar net een premie verwacht kan worden.
Het feit dat gedeputeerde staten tegelijk met hun afwijzing een
handreiking geven, hij citeert letterlijk: dat hun college zich
bereid verklaart de pogingen van het gemeentebestuur tot het ver-
krijgen van deze extra financiële steun met kracht te ondersteu-
nen, geeft hem mede aanleiding nu de wezenlijk aanv/ezige moge-
lijkheid tot het bereiken van de eerder geschetste vergrote mate
van doorstroming te zien effektueren. Waar zijn bezwaren in
hoofdzaak op dit stuk het zwaarst wogen, meent hij zich te moe-
ten konformeren aan het standpunt van zijn fraktie.