433
dat ook de Nicolaas Beetsschool er niet net een jaar staat. Beide pun-
ten zouden elkaar misschien toch kunnen oplossen in de richting die
wij graag zouden zien. Spreker kan nog niet zeggen wat het college zal
doen inzake de gymnastiekvoorziening van de Nicolaas Beetsschool als
we eventueel bij de Hoge Raad in het ongelijk worden gesteld. De raad
weet dat het college tracht de bouw van de Nicolaas Beetsschool toch
van de grond te krijgen.
Wethouder Reeringh meent dat men - als in cassatie wordt gegaan -
wel op een jaar moet rekenen voordat de Hoge Raad uitspraak heeft ge-
daan, en dan is het nog de vraag of het daarmee klaar is. Denkbaar is
bijvoorbeeld dat de zaak dan terugverwezen wordt naar een ander ge-
rechtshof waar de zaak opnieuw behandeld moet worden. Dan is men zeker
nog een half jaar verder.
De heer RLicker vraagt of de Nicolaas Beetsschool in de totale con-
ceptie kan woraen opgenomen.
Wethouder Willemse zegt dat men voor één school geen urgentieverkla-
ring krijgt. Hetzelfde probleem deed zich voor net de Prinses Beatrix-
school. Daarom werd er gekocht.
Punt 5.
De heer Van der Hulst vraagt of de schaft- en stallingsruimte aan
de Franz Leïïärlaan al gebouwd is.
De heer Jager zegt dat men ëên van de garageboxen in gebruik heeft
- in huur - aïs zodanig.
Wethouder Willemse zegt dat de urgentie van de bouw niet zo groot
is, de kosten daarvan zitten dus nog ergens in een pot.
Punt 6.
De heer Van Amerongen acht het van groot belang bij het opstellen
van de begroting zowel wat betreft de raming van inkomsten als van de
uitgaven, uit te gaan van dezelfde inflatieverwachting. Als men bij-
voorbeeld bij de raming van de algemene uitkering uit het gemeente-
fonds uitgaat van een voor 1977 verwacht algeneen prijsstijgingsper-
centage van 4% - dat is ook het percentage dat het college hanteert -
dan zal datzelfde percentage de basis moeten vormen van de raning van
de prijsgevoelige uitgaven. In de vraag die zijn fraktie heeft gesteld
over het in de begroting gehanteerde prijsstijgingspercentage is er van
uitgegaaii dat het prijsstijgingspercentage riat bij de raming van de al-
gemene uitkering is gehanteerd, ook als basis heeft gediend bij de ra-
ming van de tiitgaven. Het college zegt in zijn antwoord dat dit ten on-
rechte door de vraagsteller is gekonkludeerd uit hetgeen hierover in
de aanbiedingsbrief is vermeld. Spreker is dat net het college eens,
want dit stond niet met zcveel woorden in die brief. Maar met dit ge-
zegd te hebben is het probleem nog niet opgelost. Inmers het college
zegt bij de raming van de uitgaven niet uitgegaan te zijn van een per-
centage, doch getracht te hebben de werkelijk te verwachten kosten zo
nauwkeurig mogelijk te ramen. Maar hoe is het mogelijk werkelijk te
verwachten kosten zo nauwkeurig te ramen, zonder dat te baseren on
een algemeen prijsstijgingspercentage. Betekent dit dat elk iid van
het college, elke afdeiingschefdiensthoofd en instellinq een soort
privé-inflatieverwachting in ieders bijdrage voor de begrotinn heeft
mogen inbouwen? Zijn fraktie zou nierover gaarne nader worden geïnfor-
meerd.
26 november 1976