50
23 maart 1977
van de projek.ten in feite de belengrijke grondslag voor het toekomstig
beleid zal kunnen zijn. In de toekomst zullen we zeker niet zo maar een
andere methode kunnen inbouwen. Het is niet alleen het verlies van tijd
maar ook wel degelijk de kwaliteit van de prioriteitenweging van projek-
ten straks, die het een extra argument zou kunnen zijn om te trachten
op de grondslag van de lijst prioriteiten doelstellingen en subdoel-
stellingen, zoals die in de laatste kolom is weergegeven, of een geamen-
deerde, elkaar toch weer te vinden om tot dat systeem van de gewogen
prioriteiten van' de projekten te kunnen komen.
Spreker vond dit éën van de meest essentiële kanten van de betogen die
vanuit de frakties zijn gekomen. Voor de geluiden die hebben gewaar-
schuwd voor een te absolute hantering enzovoort kan men begrip hebben.
Hij heeft meer nioeite met de kritiek die is ijeuit ook in deze fase van
de behandeling. Het college heeft geen behoefte gehad om onze voorlich-
ter voor de systemen vanavond nog eens uit te nodigen. Het meent dat die
fase min of meer is afgesloten.
Spreker merkt op dat er een duidelijke raadsuitspraak ligt dat tenminste
de begroting 1978 gehaald moet worden, doch als half april voor de pro-
jekten niet de prioriteiten zijn gesteld, dan is het duidelijk dat de
begrotingsbehandeling 1978 niet in het kader zal kurinen worden geplaatst
van een geintegreerde beleidsplanning.
Wat betreft de opmerking van de heer Schlatmann inzake een algemeen voor-
behoud van de frakties bij de specifieke kredietaanvragen, meent spreker
te kunnen stellen dat men in de wijze van aanpak bij geintegreerde be-
leidsplanning meer dan vroeger mogelijk het geval zou zijn, een derge-
lijke afwijking zou dienen te motiveren. Dat is uiteraard niet in de
eerste plaats sprekers taak om dat vast te stellen, maar dat zit wel
in het systeem. Men kan bijvoorbeeld met een alternatief komeri als men
tevens een prioriteit bijstelt. Overigens is het bepaald niet zo dat
beleidsplanning statisch is, integendeel, het is een dynamisch proces,
en dat zal zowel na de doelstellingensfeer het geval blijven als na de
afweging van de projekten.
De heer Baar heeft in zoverre positieve geluiden over het systeem en
de puntentoekenning laten horen, dat hij de individuele bezinning op de
belangrijke zaken voor het beleid als een nuttig karwei heeft gezien.
Spreker zou het zeer betreuren als we uiteindelijk met een niet echt
gewogen oordel zouden zitten, doordat wij dat eerste voorwerk nietmeer
meenemen in de vermenigvuldigheidsfaktor, die voor het gewogen oordeel bi j
de uiteindelijke projekten nodig is.
Inzake de twijfel aan de waarde van het collectief oordeel volgens het
polarisatiemodel zegt spreker dat men toch wel enigszins gewend had kun-
nen raken aan deze benadering, niet verabsoluterend, maar als hulpmid-
delMeer pretendeert het niet te zijn.
Spreker merkt op dat de zogenaamde rekenfouten die zijn gesignaleerd
eigenlijk de methode betreffen - en daar had men dus juist kritiek op -
om de standpunten van de naastliggende frakties te krijgen.Het is dus
slechts een "poging" om het zo te doen; dit kan worden verworpen en
dan heeft het natuurlijk konsekwenties voor de laatste kolom. Het ge-
volgde systeem voor de puntenverdeling en het collectief oordeel is
toch na ampele voorbereiding uiteindelijk gekozen. Het harmoniemodel-
heeft ook in de gunst gestaan. Spreker hoopt dat de heer Baar tenmin-
ste zijn woorden zal willen heroverwegen - en dat geldt niet alleen