54 23 maart 1977
zou kunnen zijn, om iedere commissie binnen haar eigen sektor eens te
laten brainstormen over de vraag hoe binnen zo n sektorde prioriteit
onqeveer zou moeten liggen, maar uiteraard kan een comnnssie de zaak
niet intearaal overzien. Op dat punt mag men dan ook van de commis-
sies qeen verwachtingen koesteren. Verder zou zij de behandeling in
de commissies alleen dan als positief ervaren, als dat înderdaad
nog mogelijk is op een zodanig tijdstip dat de vaststelling «n de
projekten door de raad toch in de apnl-vergademng kan plaatsvinden,
want dat is een essentiële noodzaak voor de verdere planmng en ook
voor de beqroting. Als het uit een oogpunt van tijd en procedure
niet mogelijk is de commissies nog voor die tijd te laten vergade-
ren over deze zaak, dan wil zij daarvan afzien.
De heer Jager merkt wat betreft het collectieve oordeel en de sug-
qestie van dê"vöorzitter om naar de laatste kolom van de prioritei-
ten te kijken en te beoordelen of men zich daarin kan vinden, en of
daarin ook amenderingen zijn aan te brengen, op dat een van zijn
fraktiegenoten een analyse heeft gemaakt van de scores Tn die laat-
ste kolom. Als men dan ziet dat van het totaal aantal subdoelstel1i
qen en doelstellingen waaraan punten konden worden toegekend, in die
laatste kolom dus een maximaal aantal punten kon worden toegekend
van 0 tot en met 50, dan blijkt dat in de kategorieen 9 tot en met
21 ruim 72% van alle scores liggen. Dat wil dus zeggen dat 72/, van
de doelstellingen en subdoelstellingen waaraan we prioriteiten heb-
ben kunnen toekennen ligt tussen de 9 en 21 punten, imet daarbinnen
weer een grote nadruk op de punten 13 en 15. Daaruit blijkt al
van een werkelijke prioriteitstelling door middel van de berekemng
van zo'n collectief oordeel zeer weimg sprake is. Het is duidelijK
dat onder meer door het gekozen systeem een zeer grote trek naar het
midden of zelfs iets lager dan het midden plaatsvindt, en dat binnen
die kategorie bijna van geen prioriteitstel1îng meer sprake is, dus
dat daar dan toch weer gekozen zai moeten worden.
Dat is nog niet het ergste. Hij meent dat de meest wezenl îjke kntiek
op het stellen van prioriteiten tussen subdoelstel1îngen en doelstel
linqen op de nu gehanteerde manier datgene is wat uit de ui^komstcn
naar voren is gekomen. Als men kijkt naar de subdoelstellîng heV
planmatig verbeteren van het woon- en leefmilieu in de oudere wijke
van Heemstede"waaraan zijn fraktie unamem 45 punten heett
kend - dat is de hoogste score die voorkomt - terwiji het t.U.A.
de V V D daar omstreeks 15 punten aan hebben toegexend, dan zou men,
als men waarde hecht aan dit systeem van priontensteUmg, moeten
konkluderen dat er een gewogen verschil van zo'n 30 punten z1t.^s"
sen het oordeel van V.V.D. en C.D.A. en P.H. over dat belangnjke on-
derwerp in onze gemeente. Dit is politiek voor sprekers fraktie mis-
schien wel interessant, maar hij gelooft met dat er zo n groot ver-
schil in waardering bestaat ten aanzien van die subdoelstelUng, hoe-
wel er ongetwijfeld nuances zullen zijn over de waarde die men daar-
aan hecht. Dat toont voor spreker aan dat het stellen van pn°ntei-
ten tussen subdoelstel1ingen en doelstel1ingen, wat abstrakoe tornu-
leringen zijn, niet goed mogelijk is. Hij kan zo'n verschil namelijk
niet anders verklaren dan uit een verschil van înterpretatie van
onder die subdoelstelling en doelstelling verstaan moet worden Hij
gelooft dat dat het onmogelijk maakt op een zinnige wnjze werkelijk