44
23 maart 1977
wel bedenken dat een noodoplossing vaak meer "nood" dan "opjossing"
betekent Wat sprekers fraktie betreft, zij wil aan het thans
rekende collectieve oordeel van de raad geen absolute betekenis to -
kennen. In feite drukt hij zich nog voorzichtig uit. Hij sprak reeds
van twijfel over de waarde van de berekemng; deze twijfel is "jede
veroorzaakt door de ontdekking dat men bij de toepassing van het po
larisatie-model kennelijk nog verschillende kanten uit kan. Of, e
dat is ook mogelijk, zijn er soms fouten gemaakt ATs v00™®!:1<?
wijst spreker op enkele subdoelstellingenAIs men subdoelstei îng
01.02.03 van hoofdstuk I op pagina 1 onder de loep neemt, dan is
daar kenneiijk gewerkt met het gemiddelde van de frakties d*le het
dichtst bij elkaar stonden. Maar merkwaardig genoeg zijn de scores
opgeteld van de frakties die het verst uit elkaar agen namel jk
die van C.D.A. en P.H., die respektievelijk gemiddeld de ^aktie
scores 22 en 32 hadden. Maar de scores van V.V.D. isnJC.D.A^ lagen
veel dichter bij elkaar. Die bedroegen namelijk 20 en 22 en aaar
van had in feite moeten worden uitgegaan. De pnonteit zou
geval het cijfer 21 hebben gekregen en met 26.
Een soortgelijk geval heeft men bij subdoelstellmg 01.01.03 van
hoofdstuk II op pagina 3. Daar is ook uitgegaan van frakt^es d e
dichtst bij elkaar stonden en als zodamg zijn dan de V.v.
aanqemerkt, maar dat klopt weer niet, want de gemiddelde scores z j
V V D 27, C D.A. 15 en P.H. 18. Niet de V.V.D. en P H. Hggen dus
het dichtst bij elkaar, maar C.D.A. en P.H. Als van de scores
C d A en P.H. was uitgegaan zou de pnonteit met 24 hebben
dragen, maar 16. Zo zijn er nog meer voorbeelden te gevien
Samenvattend komt sprekers fraktie tot de konklusie. a. da
vuloefening de individuele raadsleden nog eens met de neus heeft
gedrukt op de betekenis van de doelstellîngen met de daarbij beho-
rende subdoelstellingen en als zodanig nuttig is geweest; b. dat de
puntenverdeling toch wel een zekere indikatie geeft van hetgeen er
binnen de frakties leeft en als zodanig een positieve be£el<ems heef_t,
zij het dat men de waarde er van bepaald met mag overschattenc.dat
het lanqs cijfermatige. weg berekende collectieve oordeel van de raad,
dus met uitschakeling van het normale ^jn
dnende indikatie qeeft voor hetgeen er werkelijk m de raad in zijn
totaliteit leeft In aansluiting hierop heeft spreker nog twee op-
merkinqen. 1 men kan zich afvragen of het stellen van pnonteiten
tussen doelstellingen en subdoelstel1ingen werkelijk zo n essentie
onderdeel van de integrale beleidsplanning is, dat zij niet kan wor-
den gemist. Zijn fraktie is van memng dat deze vraag ontkennend rao
worden beantwoord en geeft daarom in overweging deze
linq voortaan achterwege te laten; 2. als straks bij de p
Steïlinq tussen de projekten ook met een puntensysteem zal worden ge-
werkt - dat heeft zijn fraktie uit het schrijven van het college be-
grepen - dan zullen de bezwaren ongetwijfeld minder groot zijn om
dat men dan met konkrete zaken te maken knjgt. Toch meent z j dat
het normale politieke besluitvormingsproces în datgeval v°'|®b19
aan zijn trekken zal moeten komen. Dat iijkt haar in de pra<tij
anders dan bij de doelstellingen, heel goed te realiseren.
Mêt de heer Schlatmann meent ook spreker_dat als de raad de lijst v
projekten heeft vastgesteld, over de pnoriteitstellîng tussen d