2e afd.
1. aansluiting:
m. aansluitpunt:
25 augustus 1977
de aansluiting van een perceel op de C.A.I.;
het punt waar de signalen in het pand worden
geleverd,te weten een plaats op de parterre,
te bepalen in overleg tussen aanvrager en de
directie.
Hoofdstuk II. Aanleq en beheer.
Artikel 2. Aanleg.
De aanleg van de C.A.I. geschiedt door of vanwege het bedrijf, over-
eenkomstig de technische voorschriften van het Staatsbedrijf der
P.T.T.
Artikel 5. Aanvraaq van een aansluiting door de eigenaar.
1. De eigenaar die een aansluiting in zijn perceel wenst te hebben,
moet hiertoe bij de directie aanvraag doen door inlevering van
een voliedig ingevuld en door hem ondertekend aanvraagformulier
dat kosteloos ten kantore van het bedrijf verkrijgbaar is.
2. Door ondertekening van het aanvraagformulier is de in het eerste
lid van dit artikel bedoelde aanvrager gehouden zich te onder-
werpen aan de bepalingen van deze verordening en aan de eventueel
hierin aan te brengen wijzigingen of aanvul1ingen.
3. Door de ondertekening van het aanvraagformulier heeft de in net
eerste lid van dit artikei bedoelde aanvrager voorts macntiging
verleend aan het personeel van het bedrijf, voorzien van een le-
gitimatiebewijsom de vertrekken of andere plaatsen van zijn
aan te sluiten of aangesloten perceel te betreden voorzcver zulks
nodig is tot uitvoering of kontrole van enige bepaling van deze
verordening.
Artikel 3. Onderhoud en exploitatie.
Het bedrijf draagt zorg voor het onderhoud en de verdere exploitatie
van de C.A.I. in de gemeente.
Artikel 4. Beheer.
1. Het bedrijf is verplicht bij storingen in de C.A.I. maatregelen
tot opheffing hiervan te nemen. Storingen dienen na deugdelijke
melding zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen 24 uur na het
tijdstip van melding te zijn verholpen, behoudens overmacht.
2. Het bedrijf garandeert, naar maatstaven van redelijkheideen
storingsvrij signaal van voldoende sterkte van FH- en televisie-
programmas welke nu en in de toekomst in het algemeen met ge-
bruikmaking van normale particuliere ontvangstmiddelen regeirna-
tig en met een.voldoende konstante goede kwaliteit ontvangen
kunnen worden, onverkort, onveranderd en ononderbroken ter be-
schikking van de aangeslotene te stellen, alsmede een naar de
stand der techniek zo goéd mogelijke ontvangst van tenminstevier
van de buitenlandse televisie-programma's.Op het moment van vast-
stelling van deze verordening zijn dit Duitsland 1, II en III en
België Vlaams.
Hoofdstuk III. Aanvragen en opzeggingen.