3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 ten
aanzien van:
a. de aanwezigheid van de kast binnen de woning en de afme-
tingen van de kast, indien het bouwplan aanleiding geeft
toe te laten dat de elektriciteitsmeter doeltreffend op een
andere plaats wordt aangebracht;
b. het onderbrengen van de watermeter in de meterkast.
ARTIKEL 152
Van artikel 152 wordt het derde lid vervangen door:
3. Als nadere eis kan worden gesteld dat een schriftelijke verklaring
van een door burgemeester en wethouders aanvaarde deskundige
instantie of persoon wordt overgelegd, waaruit blijkt, dat het
bouwwerk waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd, of voor
dat bouwwerk nodige constructiedelen en materialen voldoen aan
de eisen welke voorkomen in deze afdeling en in de afdelingen
B. en D van dit hoofdstuk.
Een attest, afgegeven door de Stichting KOMO, kan worden
aangemerkt als verklaring van een deskundige instantie.
ARTIKEL 153
Van artikel 153 wordt het tweede lid vervangen door:
2. Aan het bepaalde in lid 1 wordt in de regel geacht te zijn
voldaan, indien een bouwwerk en de daarvoor nodige constructie-
delen en materialen voldoen aan de bepalingen welke zijn
neergelegd in:
a. de Technische Grondslagen voor de berekening van bouw-
constructies (T.G.B. 1972), omvattende:
NEN 3850, uitgave 1972 Algemeen gedeelte en belastingen;
NEN 3851, uitgave 1973 Staal;
NEN 3852, uitgave 1973Hout;
NEN 3853, uitgave 1976 Steen.
b. de Voorschriften Beton (V.B. 1974), omvattende:
NEN 3861, uitgave 1974 deel A— Gemeenschappelijk
gedeelte;
14