4. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de
brandwerendheid van wanden die woningen of wooneenheden
scheiden van niet tot bewoning bestemde gebouwen waarin een
hoge vuurbelasting kan worden verwacht.
ARTIKEL 164
Van artikel 164 wordt de tekst vervangen door:
1. Wanden en kolommen die deel uitmaken van de hoofddraag-
constructie van een niet tot bewoning bestemd gebouw, moeten
een brandwerendheid, gebaseerd op het criterium van bezwijken,
hebben die ten minste:
a. gelijk is aan de te verwachten duur van de brand in de
betrokken ruimte, indien het gebouw niet hoger is dan 8 m;
b. 30 minuten groter is dan de onder a bedoelde brandwerend-
heid, indien het gebouw hoger is dan 8 m, doch niet hoger
dan 16 m;
c. 60 minuten groter is dan de onder a bedoelde brandwerend-
heid, dndien het gebouw hoger is dan 16 m.
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van wanden en
kolommen in niet tot bewoning bestemde gebouwen met betrek-
king tot:
a. de onbrandbaarheid;
b. de brandwerendheid, al dan niet gebaseerd op het criterium
van bezwijken, afhankelijk van de te verwachten vuurbe-
iasting, dan wel van de benodigde ontruimingstijd;
c. het beperken van de bijdrage tot de brandvoortplanting, als
bedoeld in NEN 3883, uitgave 1975;
d. de toegepaste materialen in verband met te verwachten rook-
ontwikkeling of voor de gezondheid schadelijke gassen bij
brand, of in geval van buitenwanden het voorkomen
van brandoverslag.
3. Vrijstelling kan worden verieend aan het bepaalde in lid 1, indien
daartegen in verband met de ligging, de bestemming en de
afmetingen van het gebouw geen bezwaar bestaat.
ARTIKEL 165
Van artikel 165 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Warmte-isolatie van wanden van tot bewoning bestemde gebouwen
1. Buitenwanden voor zover geen fundamentmuren zijnde
van in tot bewoning bestemde gebouwen gelegen kamers, keu-
17