c. 60 minuten groter is dan de onder a bedoelde brandwerend-
heid, indien het gebouw hoger is dan 16 m.
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van vloeren
in niet tot bewoning bestemde gebouwen met betrekking tot:
a. de onbrandbaarheid;
b. de brandwerendheid, al dan niet gebaseerd op het criterium
van bezwijken, afhankelijk van de te verwachten vuurbelas-
ting dan wel van de benodigde ontruimingstijd;
c. het beperken van de bijdrage tot de brandvoortplanting als
bedoeld in NEN 3883, uitgave 1975;
d. de toegepaste materiaien in verband met te verwachten
rookontwikkeling of voor de gezondheid schadelijke gassen
bij brand.
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1,
indien daartegen in verband met de ligging, de bestemming en
de afmetingen van het gebouw geen bezwaar bestaat.
ARTIKEL 178
Van artikei 178 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Warmte-isolatie van vloeren van tot bewoning bestemde gebouwen
1. Vioeren die in tot bewoning bestemde gebouwen gelegen kamers,
keukens en badruimten, alsmede de met deze ruimten in open
verbinding staande ruimten scheiden van niet-besloten ruim-
ten, moeten een warmteweerstand R, ais bedoeld in NEN 1068,
uitgave 1964, hebben van ten minste:
a. 1,00 m2 K/W indien de massa per oppervlakte van de vloer
niet meer dan 100 kg/m2 bedraagt;
b. 0,85 m2 K/W indien de massa per oppervlakte van de vloer
meer dan 100 kg/m2 bedraagt.
2. Onverminderd het bepaaide in iid 1 moeten vloeren die andere
ruimten dan kamers, keukens en badruimten van tot bewoning
bestemde gebouwen vloeren van garages en bergingen uit-
gezonderd scheiden van niet-besioten ruimten, een warmte-
weerstand R, als bedoeld in NEN 1068, uitgave 1964, hebben
van ten minste 0,40 m2 K/W.
3. Vloeren, voor zover niet vallende onder lid 1, van kamers,
keukens en badruimten van tot bewoning bestemde gebouwen,
21
