b. lid 3, indien daartegen in verband met het gebruik van de onderliggende ruimte geen bezwaar bestaat. ARTIKEL 181 Van artikel 181 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Brandveiligheid van liggers in niet tot bewoning bestemde gebouwen 1. Behoudens het bepaalde in iid 2, moeten liggers in niet tot bewoning bestemde gebouwen die een wand of vioer ondersteu- nen of daarvan deei uitmaken, voldoen aan dezeifde eisen van brandveiligheid, waaraan die wand of vioer ingevoige de arti- keien 164 en 177 moet voldoen. 2. Liggers die deel uitmaken van de hoofddraagconstructie van een niet tot bewoning bestemd gebouw, moeten een brandwerend- heid hebben die ten minste: a. gelijk is aan de te verwachten duur van de brand in de betrokken ruimte, indien het gebouw niet hoger is dan 8 m; b. 30 minuten groter is dan de onder a bedoelde brandwerend- heid, indien het gebouw hoger is dan 8 m, doch niet hoger dan 16 m; c. 60 minuten groter is dan de onder a bedoelde brand- werendheid, indien het gebouw hoger is dan 16 m. 3. Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van iiggers in niet tot bewoning bestemde gebouwen met betrekking tot het beperken van de bijdrage tot de brandvoortplanting als bedoeld in NEN 3883, uitgave 1975. 4. Vrijstelling kan worden verieend van het bepaaide in lid 2, indien daartegen in verband met de iigging, de bestemming en de afmetingen van het bouwwerk geen bezwaar bestaat. ARTIKEL 186 Van artikei 186 wordt de tekst vervangen door: 1. Piafonds die doorlopen boven wanden moeten een brandwerend- heid hebben die ten minste gelijk is aan de helft van de voor die wanden vereiste brandwerendheid. 2. Van piafonds in tot bewoning bestemde gebouwen mag de bijdrage tot de brandvoortplanting, als bedoeid in NEN 3883, uitgave 1975, niet meer bedragen dan volgens: 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1977 | | pagina 67