mits de oppervlakte van bedoelde openingen en doorvoeren niet
meer bedraagt dan 0,25 m2.
3. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de
brandwerendheid, gerekend van binnen naar buiten, van daken
en dakconstructies van gebouwen, indien het gebouw onmiddel-
lijk onder het dak ruimten bevat die, naar de aard van hun
bestemming, een hoge vuurbelasting kunnen hebben en, in ver-
band daarmee, de ligging van het gebouw daartoe aanleiding
geeft.
ARTIKEL 188
Van artikei 188 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Warmte-isolatie van daken van tot bewoning bestemde gebouwen
1. Daken van in tot bewoning bestemde gebouwen gelegen kamers,
keukens en badruimten, alsmede van met deze ruimten in open
verbinding staande ruimten, moeten een warmteweerstand R,
ais bedoeld in NEN 1068, uitgave 1964, hebben van ten minste:
a. 1,00 m2 K/W indien de massa per oppervlakte van het dak niet
meer dan 100 kg/m2 bedraagt;
b. 0,85 m2 K/W indien de massa per oppervlakte van het dak
meer dan 100 kg/m2 bedraagt.
2. Onverminderd het bepaaide in lid 1 moeten daken van andere
ruimten dan kamers, keukens en badruimten van tot bewoning
bestemde gebouwen daken van loze kapruimten, bergzoiders,
garages en bergingen uitgezonderd een warmteweerstand R,
als bedoeld in NEN 1068, uitgave 1964, hebben van ten minste
0,40 m2 K/W.
3. Indien zich onmiddellijk onder het dak een bergzolder of loze
kapruimte bevindt, dient de gezamenlijke warmteweerstand van
het dak, de bergzolder of loze kapruimte en de vloer van deze
bergzolder of ioze kapruimte te voldoen aan de in iid 1, onder-
scheideniijk lid 2, geëiste warmteweerstand.
4. Bij de beoordeling van de in de vorige leden bedoelde warmte-
weerstanden mogen plafonds en beschietingen worden meege-
rekend.
5. Vrijstelling kan worden verieend van het bepaalde in lid 1 voor
daken van uitbouwen als bedoeid in artikel 106, indien deze zijn
voorzien van een afscheiding van de kamer of de keuken waarvan
zij een uitbouw zijn.
25