Op 1 juli 1976 is in werking getreden de Wet administratieve recht-
spraak Overheidsbeschikkingen (Wet Arob, Stb. 1975, 284), alsnede
de daarnee samenhangende v/ijzigingen van de Wet op de Raad van State.
De Wet Arob treedt in de plaats van de Wet BeroeD Adninistratieve Be-
schikkingen, welke een algeneen aanvullend beroep kende op de Kroon
tegen beschikkingen van de centrale overheid. De nieuwe Wet heeft in
deze situatie in zoverre een belangrijke veranderinq gebracht dat de
mogel ijkheid van beroeD - afgezien van een aantal uitzondenngen -
ook opengesteld is tegen beschikkingen van de lagere overheid. Boven-
dien beslist thans niet de Kroon op een beroep, maar de (nieuwe) at-
delinq Rechtspraak van de Raad van State.
Voor een uitvoerige beschouwing over de Wet Arob en de wijze waarop
administratiefrechtelijke voorzieningen tegen beschikkingen van de
administratieve organen van de geneenten kunnen worden getroffen,
verwijzen wij naar de voor u^ter inzage nelegde stukken. On enkeie
punten willen wij echter nader ingaan.
Zoals qezegdbiedt de Wet Arob ook gelegenheid beroep in te stellen
tegen beschikkingen van de lagere overheid, in casu o.m. têgen beschik-
kingen van de gemeenteraadvan burgemeester en wethouders on van de
burgeneesterVan een beschikkinq is sprake wanneer een bestuursorgaan
in de publiekrechtelijke sfeer een schriftelijk besluit neemt in een
concreet geval
Beschikkingen (besluiten) van alqenene strekking, b.v. tot het vaststel-
len van een geneentelijke verordening, alsnede rechtshandelingen naar
burgerlijk recht vallen buiten de werkingssfeer van de wet. Artikel 5
van de Wet noemt voorts een aantal beschikkingen waarbij qeen beroep
ingevolge deWet Arob is opengesteld. Voor de geneente zijn î.n ait op-
zicht van belang: - 1 -
4e afd.
35
Heenstede, 2 augustus 1977.
Aan de Raad,