Inspectie- en bedieningsopeningen in deze kokers moeten rook-
dicht zijn afgesloten door luiken met een brandwerendheid
van ten minste 20 minuten.
2. De wand van een in lid 1 bedoelde koker die door een wand
of vloer wordt gevoerd moet een brandwerendheid hebben die
ten minste gelijk is aan de helft van de vereiste brandwerend-
heid van de wand of vloer waar de koker doorheen wordt
gevoerd.
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor:
a. kokers in eengezinshuizen en lage woongebouwen, indien
deze kokers uitsluitend lopen door badruimten en privaten
met wanden en vloeren van onbrandbaar materiaal;
b. kokers in niet tot bewoning bestemde gebouwen, indien de
aard en de bestemming van het gebouw dit toelaten.
ARTIKEL 249
Van artikel 249 wordt de tekst vervangen door:
1. Indien een afvoerleiding of ontluchtingsbuis door een wand of
vloer wordt gevoerd, mag daardoor geen branddoorslag kunnen
plaatsvinden binnen de tijd die vereist is voor de brandwerend-
heid van de wand of vloer waar de leiding of buis doorheen wordt
gevoerd.
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de
geluidisolatie van afvoerleidingen en ontluchtingsbuizen.
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 ten
aanzien van het voeren van afvoerleidingen en ontluchtings-
buizen door onbrandbare wanden of vloeren van:
a. badruimten en privaten in tot bewoning bestemde gebouwen;
b. ruimten in niet tot bewoning bestemde gebouwen, indien
de aard en de bestemming van het gebouw dit toelaten.
ARTIKEL 250
Van artikel 250 wordt het derde lid vervangen door:
3. Beer-, gier- en rottingputten, alsmede zink- en stapelputten,
mogen geen geringere afstand tot de grens van het erf hebben
dan 1 m.