237 29 september 1977 wijken toe een voorbeeld is van een probleem dat struktureel de hele gemeenschap raakt, maar bepaald niet onbelangrijke gevolgen heeft voor de wijken en om daarop gebaseerde inspraak vraagt. Hoe daarop dan wordt ingespeeld door de wijk, dus op de afgeleidê met het struktuurplan sa- menhangende vragen en voor dat nader kontakt, daarin zou de wijkraad uiteraard een rol kunnen spelen, al is dat natuurlijk niet de enig denk- bare taak. De vraag: wanneer heeft men een representatieve wijkraad, is één van de moeilijkste Dunten die niet helemaal in de commissie uit de verf is kunnen komen. Spreker meent toch wel de konklusie te mogen trekken dat dit punt nog om nader comniissoriaal beraad vraagt. Inzake de represen- tativiteit zegt spreker dat een wijkraad zich gedragen moet weten door de wijk, waarbij de vraag rijst hoever men met die eis mag gaan. Wil men met een wijkraad in zee gaan, dan zal er zeker geen bevoogdende houding van een overheid moeten zijn, maar zal men hem wel erkend wil- len zien. Als een wijkraad gedragen moet worden door 10% van de bewo- ners dan is men duidelijk aan het tornen aan de geloofwaardigheid van de wijkraad en zou men wezenlijk de relatie overheid-wijkraad vice ver- sa schaden. Er is weinig fantasie voor nodig om te weten dat men dan dit nieuwe schepseltje van kommunikatiemoqeiijkheid eigenlijk met het badwater meteen weer zou hebben weggespoeld. In feite zou men dan toch weer min of meer qedwongen met komité's moeten werken en zou men een onwezenlijke kommunikatielijn met de wijken in het leven hebben geroe- pen. Dan is de huidige situatie met komitë's nog beter te doorleven en te overleven totdat we een beter middel hebben gevonden. Spreker hoopt dus dat als er wijkraden komen, zij in de wijk, voor de wijk en in re- latie net de overheid, werkelijk iets voorstellen. Spreker meent inzake de kwestie van de opkomstplicht, dat het quorum dat het college nodig acht om toch van representativiteit te spreken, nog om commissoriaal overleg vraagt. Bij lezing en herlezing gaat spre- ker ervan uit dat hier inderdaad bedoeld is de quorum-gedachte, doch mét de heer Baar meent hij dat dit taalkundig niet voor enig misver- stand vatbaar mag zijn. Als men uitgaat van een opkomst van 50% plusl, dan krijgt men daarhinnen natuurlijk nog de marge hoever men dan in redelijkheid moet gaan. Spreker heeft er geen moeite mee - nog minder nu de heer Jager heeft gesteld dat hij Haarlem geen schoolvoorbeeld vindt voor het percentage dat hij zou willen bepleiten in de commissie en daarna eventueel in de raad - om toe te zeggen dat het college wat betreft de representativiteitseis zal trachten wat getallen uit den lande naar ons toe te krijgen. Overigens opereren de wijkraden in die zin nog niet zo veelvuldig als wij ze mogelijk in Heemstede willenzien opereren, naar er is natuurlijk materiaal hetgeen hij op zeer redelij- ke tijd hoopt te kunnen produceren. Spreker neent aan dat het college zonder meer akkoord kan gaan met de gedachte, die eigenlijk ook in het verlengde ligt van de diskussies in de kommissie, om zonder precedent voor alle andere in de toekomst aan te trekken ambtelijke funktionarissen, juist in verband met de bijzon- dere positie van de ambtenaar voorlichting/bestuurskontakten, de com- missie voor algemene bestuurszaken bij de selektie - al of niet als selektiecommissie - in te schakelen. Het standpunt van het collegedaar- over zal zo spoedig mogelijk worden medegedeeld. Inzake de positievan dieambtenaar zegt spreker dat er in de commissie verschillende alter- natieven aan de orde zijn geweest; er waren wat nuanceringen en men heeft de mogelijkheid opengelaten dat een dergelijke funktionaris ve:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1977 | | pagina 10