244
veld al zou moeten beginnen met het aanleggen van de glooiing, die nu
is afgegraven. Daarvoor zou het sportveld zeer veel grond moeten mis-
sen.
Mevrouw Snoep zegt dat de bedoeling van de omwonenden is dat het
heuveltje, clat er lag voordat met de bouw werd begonnen, terug komt.
Zij vraagt of datgene wat destijds is toegezegd terug te vinden is
in de notulen.
Wethouder Wi1lemse antwoordt dat er door ons geen notulen van hoor-
zittingen gemaakt worden.
De voorzitter vindt dat boven water moet komen wat er destijds is
toegezegd. Hij zegt toe dat het coilege zal nagaan, daar zal het de
provincie mogelijk bij nodig hebben, op welke wijze eventueel een mis-
verstand kan zijn ontstaan.
Wethouder Reeringh heeft destijds bij afwezigheid van de heer Wil-
lemse deze zaâk namens de gemeente bij de provincie mogen bepleiten.
Dat is gedaan aan de hand van zeer uitvoerige stukken, v/aaronder kaar-
ten. Het is uiteraard geen onwil of gemis aan bereidheid, maar de exâk-
te nuances die toen zijn aangegeven staan spreker niet meer helder
voor de geest. Wel is toen gesproken over herstel in de éën of andere
vorm van de kraak. Daarbinnen kan men twee uitersten verstaan en dat
is wat de bewoners kennelijk het liefst voor ogen staat en het andere
is wat de heer Willemse nu aangeeft, zijnde hetgeen wat mogelijk is.
Het zal waarschijnlijk het beste zijn om bij de provincie te rade te
gaan om te bezien in hoeverre de exakte bewoordingen van zowei de men-
sen die daar hun bezwaren hebben geformuleerd, als sprekers woorden
nog te traceren zijn.
De voorzitter zegt dat het coiiege op deze zaak terug komt.
Milieudag
De heer Kettenis brengt naar voren dat afgelopen zaterdag voor het
eerst in Heemstede een milieudag is gehouden. Hij meent uit de binnen-
gekomen reakties en de persberichten die men daarover heeft kunnen le-
zen te mogen konkluderen dat men van een succes mag spreken, hoewei
het aantal aanwezige volwassenen misschien niet zo groot was. In ieder
geval is het bij de kinderen wel aangeslagen. Hij wil daarvoor namens
zijn fraktie wethouder Reeringh danken en in hem de staf die het moge-
lijk heeft gemaakt deze dag tot stand te laten komen. Hij hoopt dat
dit niet het einde zal zijn van opvoeding en voorlichting betreffende
het milieu. Hij meent dat een zo belangrijke zaak als dit onderwerp
bepaald niet minder dan êén keer per jaar aan de orde zou moeten ko-
men. Hij spreekt de wens uit dat in de toekomst op deze of wellicht
op een andere manier voort wordt gegaan.
Wethouder Reeringh dankt de heer Kettenis voor zijn woorden. Het
betrof hier een experiment, waarvan het college hoopt dat het een
niet op zichzelf staand feit zal blijken te zijn. Inderdaad is het
met name bij de kinderen bijzonder goed aangeslagen, hetgeen natuur-
lijk ook de groep is op wie met name gemikt is, hoewel het enigszins
te betreuren is dat bij de ouderen iets minder belangstelling heeft
bestaan. Ten behoeve van de commissieleden deelt spreker nog mede dat
binnen de groep die zich met de planning en de organisatie van deze
29 september 1977