15 december 1977
302
fraktie zich zorgen over maakt. îk doel hier op de verschijnselen die
het best kunnen worden getypeerd met de woorden "afhaken" en "aarzelen".
Van het eerste vormt Bloemendaaî een duideîijk voorbeeld. Het zal dui-
delijk zijn dat ik hierbij met name denk aan het gemeenschappelijk mu-
ziekcentrum. Het tweede is in het bijzonder van toepassing op Haarlem,
dat nog steeds niet besloten heeft tot overdracht van bepaalde milieu-
taken aan het gewest. Waarom zo lang gewacht, vragen wij ons in de ge-
moede af. In beide gevallen aaat het om een opstelling die nog te wei-
nig getuigt van een vaste wil om de gewestelijke samenwerking een
volwaardige plaats te geven. Mijn fraktie staat op het standpunt dat
dit aspekt het komende jaar bijzondere aandacht moet hebben.
De blik thans richtend op het specifieke beleid voor Heemstede, zouik
in de eerste plaats even willen stilstaan bij de sector welzijn. Het
vorig jaar heeft de raad aangedrongen od een meer gericht gemeentelijk
welzijnsbeleidOp voorstel van de P.H.-fraktie is toen door het coî-
lege de instelling van een werkgroep toegezegd. Mijn fraktie heeftmet
instemming gekonstateerd dat de werkgroep inmiddels is ge'installeerd
en aan het werk is getogen. Anderzijds hebben wij noeten vaststellen
dat de tijd begint te dringen. Het ziet er immers alleszins naar uit
dat de rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk op 1 januari 1979
in werking zal treden. Dat betekent dat vöôr deze datum het welzijns-
plan, als bedoeld in de Kaderwet specifiek welzijn, gereed zal moe-
ten zijn. Blijkens de memorie van antwoord lukt dat niet meer. Geluk-
kig biedt de concept-rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk de
escape van een nood-plan voor het jaar 1979, met de voorbereiding waar-
van het college een ambteîijke werkgroep heeft belast. Het zal wel niet
anders gekund hebben, maar de tijdnood waarin we zijn komen te verke-
ren is weinig bevredigend. Uiteraard zullen we moeten roeien met derie-
men die we hebben, maar die riemen zouden in dit geval wel eens weinig
meer dan pollepels kunnen blijken te zijn. Het gevaar lijkt ons niet
denkbeeldig dat het niet tijdig gereed hebben van een all-round wel-
zijnsplan de gemeente wel eens geld zou kunnen gaan kosten.
Intussen dwingt ook de komst van de rijksbijdrageregeling sociaal-cul-
tureel werk de gemeenten tot een meer aktief welzijnsbeleid, in deze
zin, dat zij gedwongen zullen zijn in sterkere mate dan voorheen de
te'subsidiëren welzijnsaktiviteiten op hun waarde voor de gemeenschap
te beoordelen. Omdat het van rijkswege beschikbaar te stellen bedrag
waarschijnlijk de behoefte nimmer volledig zal dekken, zullen de ge-
meentebesturen er niet aan ontkomen keuzen te maken en prioriteiten
te stellen. Mijn fraktie juicht deze grotere verantwoordelijkheid
voor de gemeentelijke overheid van harte toe. Zij houdt er bovendien
ernstig rekening mee dat het wel eens nodig kan zijn ten behoeve van
de sector welzijn dieper in de gemeentelijke beurs te tasten dan tot
nu toe het geval was, willen we althans ernst maken met onze voor-
nemens. Of het begrip "aktief welzijnsbeleid" ook zal moeten inhouden
dat de gemeente voor dit doel een eigen apparaat creëert of tot uit-
breiding van het personeelsbestand overgaat, valt nu nog niet te zeg-
gen. Pas na het uiteindelijk rapport van de werkgroep welzijn zullen
we hierop waarschijnlijk het nodige zicht krijgen. De mogelijkheid
dat het nodig zal blijken te zijn sluiten we echter niet bij voor-
baat uit, al wil ik daar meteen aan toevoegen dat de verantwoordelijk-
heîd van de partikuliere instellingen voor de inhoud en de uitvoering
van het welzijnswerk, die wij primair achten, hierdoor nimmer zal mo-
gen worden aangetast.
In het kader van het welzijnsbeleid vraagt ook de aanvraag van de