306
een verschil in visie op de betekenis van de gemeentelijke reserves.
Ik heb de indruk dat het college graag een spaarpot voor minder aoede
tijden achter de hand wil houden. Op zichzelf een lofwaardig streven,
maar in onze ogen nauwelijks verantwoord toe te passen in het gemeen-
telijk overheidsbedrijfDe gemeentelijke inkomsten worden opgebracht
door de burqers, hetzij rechtstreeks hetzij via de rijksbelastingen.
Zij zijn duidelijk niet bedoeld om er spaarpotten mee in stand te hou-
den. Resérves die op een natuurlijke wijze bij de gemeente ontstaan,
zullen dan ook zo spoedig mogelijk weer moeten worden aangewend.
Pas daarna mag zo nodig een hernieuwd beroep op de burgers worden ge-
daan. Ter nadere adstructie van dit betoog mag ik erop wijzen dat de
raad in het beleidsplan ook niet de vorming van reserves als doelstel-
ling heeft opgenomen. De enige norm die de raad zichzelf in dit op-
zicht heeft gesteld is die van een sluitende begroting. Dit betekent
in wezen dat eventuele aanwezige reserves tot op de bodem toe kunnen
worden aangesproken.
Principieel gezien maakt het soort reserve in dit verband niets uit.
Het enige verschil is dat een bestemmingsreserve of een reserve voor
een bijzonder doel ook inderdaad voor die bestemming of voor dat doel
moet worden aangewend en dat de algemene en saldireserves voor alle
sectoren kunnen worden aangesproken. We hebben ons het afgelopen jaar
met de reserves reeds uitvoerig bezig gehouden en zijn daarbij tot de
konklusie gekomen dat de bestemmingsreserves en de bedrijfsreserves
reeds op een aanvaardbare wijze zijn of zullen worden besteed. Ten aan-
zien van de reserves voor bijzondere doeleinden is bij mijn fraktie
echter nog een klemmende vraag overgebleven. Wij hebben gekonstateerd
dat deze reserves, bedoeld zijn achtereenvolgens de risicoreserve wo-
ningwetwoningen, de algemene reserve voor de volkshuisvesting, de re-
serve eigen graven en de reserve kuTturele doeleinden, in 1978 naar
verwachting zullen groeien met rond f 635.000,--. Eind 1974 bedroegen
deze reserves samen rond f 1.966.000,--, terwijl zij eind 1978 zullen
zijn gestegen tot rond f 4.820.000,--. In vier jaar tijds dus een net-
to groei van rond f 2.854.000,--. Ten bate van de gewone dienst zal in
1978 slechts een bedrag van f 55.000,-- uit de algemene reserve voor
de volkshuisvesting worden geput. In de memorie van antwoord zegt het
colTege dat in 1978 of later verder nog onttrekkingen kunnen worden
verwacht uit de risicoreserve woningwetwoningen t.b.v. de rehabilita-
tie van de Indische wijk en uit de reserve kulturele doeleinden t.b.v.
enkele schoolkomplexen en het Eiland Rozenburg. We hebben echter de
indruk gekregen dat het daarbij niet om grote bedrager. zal gaan. De
vraag die dan klemt is, mijnheer de voorzitter, hoe en wanneer deze
toch wel zeer grote reserves zullen en kunnen worden benut.
Van de alqemene reserve en de saldi-reserve kan worden gezegd dat zij
tezamen momenteel rond f 3.200.000,-- bedragen. In tegenstelling tot
het college kent mijn fraktie aan de algemene reserve niet het karak-
ter van "stootkussen" toe. Wat ons betreft bevinden beide reserves
zich in een vloeiende lijn, zij het dat wij het voor de hand vinden
liggen zo nodig eerst de saldi-reserve aan te spreken en pas daarna
de algemene reserve. Ten principale zijn ze in onze ogen echter beide
ter vrije beschikking, ook als aanvullende financiering voor de aan-
gedragen projekten. Bij aanvaarding van de door onze fraktie bepleite
projekten zal er gedurende de eerstkomende vijf jaar tot een bedrag
van f 2.600.000,-- uit worden geput, rekening houdend met het rente-
verlies. In onze benadering worden de desbetreffende reserves dus nog
voor een bedrag van rond f 600.000,-- in stand gehouden. Wij achtenait
15 december 1977