5
ten aanzien van het jaar 1976 voorlopig vast te stellen:
I. het bedraq dat de qemeente werkelijk heeft uitqeqeven ter
bestrijdinq van de kosten, bedoeld in artikel 38 onder h
II. het bedrag dat van rijksweqe voor de onder I qe-
noemde uitqaven aan de qemeente beschikbaar is qe-
steld op 18 x 3.400,- 1 x 7/12 x 3.400,-../ 63.183,33
III. het bedrag, dat de onder I vermelde uitqaven meer
bedraqen dan de onder II qenoemde rijksverqoedinq
°P f___5?:656!19
d.i. 3.210,77 per lokaal.
IV. het bedraq dat de qemeente werkelijk heeft uitqe-
qeven ter bestrijdinq van de kosten bedoeld in
artikel 38 onder j tot en met k, op161.320,96
V. het bedraq dat van rijkswege voor de onder IV qe-
noemde uitgaven aan de qemeente beschikbaar is qe-
steld op 362 x 54,7511 19.819,50
VI. het bedraq dat de onder IV vermelde uitqaven meer
bedragen dan de onder V genoemde rijksverqoedino
en iop
122.839,52
v OP
d.i. 390,89 per kleuter.
/==141 501^46
HEEMSTEDE, 26 januari 1978.
De Raad voornoemd,
De secretaris,
De voorzitter
4e afd.
26 januari 1978