4e afd.
26 januari 1978
VOORSCHRIFTEN, DEEL UITMAKENDE VAN HET
BESTEMMINGSPLAN "SCHOUWBROEKERPOLDER D"
10
HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN.
Artikel 1. Begripsbepalingen.
In deze voorschriften v/ordt verstaan onder:
1. het besteminingsplan of plan
het bestemmingsplan - vervat in de onder 2 bedoelde kaart en in deze
voorschriften - regelende de bestemmingen en het gebruik van gronden
in het gebied ten zuiden van de Johan Wagenaarlaan en ten oosten van
de Von Brucken Focklaan.
2. de kaart
de tot het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening nr. 4206
met bijbehorende verklaring, waarop de in lid 1 bedoelde bestemmingen
zijn aangegeven.
3. het plangebied
het geheel van gronden dat door de grens van het plan wordt omsloten.
Artikel 2. Vrijstelling voor kleine bouwwerken en qeringe afwijkingen.
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen
van de bepalingen van het plan voor:
a. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken
ten behoeve van de dienstverlening van overheidswegehet ooen-
baar bestuur en openbare nutsbedrijvenzoals transformator-
huisjes, schakelhuisjesgemaalgebouwtjestelefooncellen en
wachthuisjes voor verkeersdiensten, mits deze niet groter zijn
dan 60 m3 en niet hoger dan 3.00 m;
b. afwijkingen van het plan, inbegrepen bebouwingsgrenzen en- op-
pervlakten, teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te
maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in ver-
band met de verkaveling en/of situering blijkt dat aanpassing
redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking van zo on-
dergeschikte aard blijft, dat de structuur van het plan en de be-
langen van derden niet worden geschaad.
2. Een vrijstelling als bedoeld in lid 1 onder b wordt niet gegevendan
nadat de Raadscommissie voor openbare werken en de Raadscommissie
voor de volkshuisvesting, de ruintelijke ordening en de recreatie
zijn gehoord en dan nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijnge-
steld daartegen schriftelijk bezwaren in te dienen.
3. Indien door belanghebbenden bezwaren ingediend zijn, kunnen burge-
meester en wethouders slechts vrijstelling verlenen na ontvangstvan
een schriftelijke verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Sta-
ten. Burgemeester en wethouders brengen de ingekomen bezwaarschrif-
ten schriftelijk ter kennis van Gedeputeerde Staten. .3.